Ik hoor de sneeuw
smelten, drup, drup, drup
Ik zie een kerstmuts
busdeurschuiven
Ik ben geen bergleeuw
naar binnen dus, hup
Naar meer gepruts
en fuiven
De dagen zijn duister
maar donker nog niet
de kerstmis is ver
en er stapelt verdriet
Maar niemand is alleen
de naderende kerstster
zal verzachten, met z’n luister
Toch. Kerstmutsen? Nog geen.