Ga naar de inhoud

Maand: september 1991

Dal coda ad lib.

Dit is het, waarom ik in Holland leef
De drijvende druppels; de doornatte dreef
Stromende slagregens striemen de straat
Harthelend herfsttij, hoop over haat

Dit is waarom ik, in Nederland, ben
De ritmisch beroffelde kras van de pen
Kraait en krijst het, keer op keer:
Ik hou van Hollands hondeweer!

Altijd hier, nooit daar

De regen vergemakkelijkt
In ieder silhouet
Jouw lieve vorm en kleur te zien
En, zelfs vooropgezet,

Is neerslag, die mijn droefenis
Zo vaak heeft opgewekt
Het opgewekte einde van
Neerslachtigheid, verrekt

Betrekt het zwerk en plenst het
Dan verbergt het water zacht
Mijn tranen van geluk

Je hoopt erop, je wenst het
Het valt toch nog onverwacht:
Mijn dag kan niet meer stuk.

Qua zoete Suus, dank Nanno.

Sla

Ik koppel sigaretten aan
Een koninklijke Mij, ik denk
(terwijl ik mij een ober wenk,
de brauwen opgetrokken)

Als tweestrijd is vertrokken
En de vlinder vleugels heeft
(maar steeds weer stervend kleeft
en niet vervliegt, verstaan?)

Geen pieken tot de kerst
Er is iets vreemds gebeurd
Ondood sterf ik het verst
Daarom dus getreurd.

Deuss en Piek, een beetje, voor Lurf.

Inversie

Nieuw jaar, een buitelspel
Ik en de bloedbokaal
Tijgerend nadert de hel

Rijgende strepen, wit
Wolkig kwartaal
Karkaal kraakt dit bit

Kroon laat een knekelveld
Moedeloos, uitgeteld
Links en rechts liggen, net
Slachtrijpe biggen, het

Zielsrijpe vertigo, paars
Als de vlinderstaart, kaars
Achter roodgerookt glas,
Waar ik wil dat het was.

12.45-13.30 uur, P.C.Hooft-huis.

Deuss, Remmers, de Vries en het Vondelpark, een vleugje KLM in de huiskamer – para Nymph.