Ga naar de inhoud

Maand: april 1990

Durf

Ik kreeg kachelvoeder, pas
Waarin de onzin viel te turven
Maar polemisch dat het was
En dat uit ongewassen lurven!

Neem daar dus geen voorbeeld aan
Maar doe het allemaal
Zelfs al bent u nymphomaan
Kritiek is nodig, zelfs banaal

Het wezen van de kunst is hij
Van zelf tot aan de ander
Hij stremt de groei van grijze brij
En waarborgt geverander.

Zo bleek, zie

Sobleski sterft als ik, intens gelukkig
Alleen in mijn tuin zit met een whiskey en
In goede stemming

Ter Omslagvergadering.

Over Sobleski (eig.: Roland v. Tetterode), teke

.

To Malou

Slumberfog slowly slides unto my collarbone
Shadow stalks my silent footsteps
I remain a fugitive, encapsuled in your eyes, alone
Pray beware of mishaps, as my heart is into lapse.

Strontvolk!

Assen is een stukje turf
In Centrum Amsterdam
Waar Henk, een lul, naar terugmoet
Ik denk dat hij er ook vandaan kwam

Dubbel dochter van de reu
Dat is het leven hier
Dus schaam, spreekt men, u nimmer
Men is, me dunkt, een dronken weekdier

Houdt uw handen van de deur
Of produceer er kunst
Want dit, plat klad, is onnut
’t Is treurig zoals u hier prutvunst.

Op plee Instituut.

Joop en Jool Hul

Kleine Leipe Lientje is het zusje van de droplul
Dradentrekkend kauwgomtrutje, kop vol flauwekul
En varkenachtig broertje, klein en dik, maar net geen sul
Meer een domme onderkruiper, en slechts rentedragend gul
Dat haalt straks met bot gemak de onverdiende bul.

Op plee Schuur.

Help helpen!

Laat de straat schoon, spaar het spuitende gespuis
Doe de dealer rustig doen, laat over aan de zelfdood
Straattuig, schurken, stelers voor ons duurverdiende brood
En bij ons dus, want daar zijn ze lekker veilig in tehuis

Laat zakken die verrekte luie stomme straalstudenten
Ze vormen voedzaam voer voor psychologen
En treurig geteisem is troef voor de gogen
Een ruilbeurs, de cake voor hen, wij de krenten

Jullie, jullie hebben ons beknot
Wij zijn gedwee doch droef gezwicht
Die macht van jullie maakt ons lot

En nu is jullie stadje een enorm groot gesticht
Dat vinden jullie stadsontsierend, kostbaar en dus rot
Maar ja, een bord zo voor je hoofd belemmert aardig het gezicht.

Café Het Paleis

Voor het, door Stijn de Jong te redigeren, Hoofdstuk Hulpverlening van Studeren in Amsterdam, editie 1990, op grond van een opmerking van paps die algemeen coördinator van het Hubertushuis is en dus in de hulpverlening zit.

Een monnik is geen dichter

De pij maakt vrij van lot en roem
Van zelfgekozen strijd en doem
En dus van eer en eeuwigheid
Want van de ladderdrang bevrijd

Mijdt daarom het klooster
Want dat doet de muze ook
En liever op het vurig rooster
Dan de ziel verblind door wierook.

Bij Bork.

Sfeerslaap

Zachtgeel, kilgroen, licht, vrijblijvend
Dofgedreun van scheepsmotoren
Voetstap in de gang, mijn hoofd
Een holle hal vol draaiende rotoren
Weggemoffeld, van haar klank beroofd
Door morgenrust, verstijvend.

Bork.

Lente

Leeg, slap en vormeloos; kosteloos kaalslaggevoel, redeloos
Want de ochtend brengt rustgevend gouden gloren
Evenwicht, geen winst, en ook nog niets verloren –
Maar ik voel mij wat broos, al een poos:

Het sneeuwt.

Bork.

Klauw

Pang! Omdat de glazige blaas
Gespannen om ons, schreeuwt om scheuren
Als een blinde muur om deuren
Pang! Omdat ik niet zie, door een waas.

Bork.