Klopklop, er aan, erop
de deur van deze winkel
waar men op gedempte gracht
alles verkoopt, ook wat je wél verwacht
Maar vandaag voor mij geen strop
ik ben geen boerenkinkel
ik zoek geen geld en zelfs geen seks
ik zoek een bezem voor m’n heks
Een bezem voor m’n heks
een bezem voor m’n heks
hoe moet ze anders vliegen?
Of de bodem of de brand
Daarvoor draait er hier geen hand
feest van liegen en bedriegen
Dus zo is het, anders niet
want ik wil de kookpot niet
die anders op me wacht:
ik wil rust, vannacht
Dus vandaag voor mij geen masker
ben geen boerenkinkel
zoek geen schmink en zelfs geen seks
maar een bezem voor m’n heks
Bezem voor m’n heks
Bezem voor m’n heks
hoe moet ze anders vliegen?
Waar moet ze anders liegen en bedriegen?
Maar we zetten ze niet op de stapel hier
we lachen en we drinken bier
bewaren dat voor later
voor nu ontrieft ons dat geen zier:
we werpen ze te water
Geduldig, dat is de rivier.