Ik kijk weer naar de stille swoesj
het eind is weer begonnen
Ik gleed net van de trap, zo is
het bloed nog niet geronnen
of de pijn slaat alweer toe
ik ben het leven moe
maar kan niet rusten tot ik
nog meer, en nog verder
doe.
Ik kijk weer naar de stille swoesj
het eind is weer begonnen
Ik gleed net van de trap, zo is
het bloed nog niet geronnen
of de pijn slaat alweer toe
ik ben het leven moe
maar kan niet rusten tot ik
nog meer, en nog verder
doe.
Als Haarlem Haarlem was
dan zou ik haar geloven
maar alles is gelogen
in dit rondje bij de plas.
Mijn fijne stad bij de zee
is zichzelf, zelfs als niemand
dat ziet. En altijd perst iemand
haar weer in een lied.
Maar daar past ze niet in, dus
dat drijft vanzelf, op de brede
rivier traag de stad uit.
Ze doet vanzelf toekomst
ze lacht om het heden
Kalm in haar trage sliepuit.
Ze is ijskoud maar knus
heeft vanzelf haar bekomst
maar ze klaagt niet, ze doet
het ermee.
Het is mij een groot feest
als men zich gaat verhangen
ik lees het in de blaadjes
(die vullen trouwens gaatjes)
Wind, en regen, hebben andere belangen
dan de treurnis die er is geweest
Het ruimt zo lekker op. Snirf.
Ik ben zieker dan gister
maar niet in mijn hoofd
ik heb veel te lang in
jouw onzin geloofd
dus dat doe ik niet meer, en
je zoekt het maar uit
in je veilige bubbel
van eigen geluid
je blijft een betwister
en daar dan heel bang in
voor echte meneren
je hebt het verbruid.
Ik wil wetten
een wet tegen kou
een wet tegen warm
een wet tegen mij
en een wet tegen jou
ik wil wetten
Een wet tegen stijgen
een wet tegen dalen
een wet tegen stilte
en een tegen verhalen
een wet tegen leeg
en een wet tegen vol
een tegen normaal
en een tegen te dol
een wet tegen wetten
en tegen verslaving
en, voor de kick
een tegen Handhaving.
Zoutzeer past in alle wonden
maar heeft niet altijd gelijk
kent wel vaak een groot bereik
tot in Utrecht, soms
Oud zeer maakt de ronden
en het grijpt wat naar de keel
maar het is nog steeds niet veel
buiten Homs.
Herfst, die in zijn glorie knalt
en nimmer mijn humeur vergalt
(ik leef op, als mensen hangen)
lacht om uw belangen
Telkens als ik onzin zie
denk ik “Wacht maar, eikel
valt nog wel, komt herfstheikel
telt altijd voor drie”.
Mijn vrienden gaan naar kampen
ik zoek ze erop uit
niet bewust, maar, blijkt
vanzelf, van binnenuit
Van buitenuit naargeestig
zou je zeggen, maar niet waar
dat is juist wat dit bereikt
maakt het leven minder zwaar.
Ik zou het liefste jou
maar dat zal vast niet mogen
je kijkt me schielijk aan en
ik zie vragen in je ogen
daarop heb ik geen antwoord
want ik weet niet wat ze zijn
maar zoeken is wel altijd fijner
weer, dan pijn
En tegen de tijd dat ik,
eindelijk bevrijd
niet meer op jou zal wachten
komen er, uit een donkere hoek
drie grote negers, om jou te verkrachten.