SINSANIFARKALLEFATATSPATTERANG
ZWAMFOLKOKNALOMNIGOETELROT
BRONKOLFAKOROOKOKETSJOMNORGSIPAK
– GROTKOK
– GRAFBANG
– SPLIERIETSJEK
Ook
SINSANIFARKALLEFATATSPATTERANG
ZWAMFOLKOKNALOMNIGOETELROT
BRONKOLFAKOROOKOKETSJOMNORGSIPAK
– GROTKOK
– GRAFBANG
– SPLIERIETSJEK
Ook
De welving van je tere billen
Zonder praal toch zoveel pracht
De zachtheid van je lippen
En het harden van je tepels
Je oerbed met het zachte haar
Je dijen duwend, repels
Voor het steeltje dat je in je duwt
Je hemels hofje in
Doen mij van dag tot warme nacht
Ontstoken in extase
En volstrekt orgastisch trillen
Ik bemin je.
Verhutst, ontschoffeld, overklutst
En niet van wanten weten
Want waarom zo snel al die kou
Ik sta nog steeds te zweten
Het wordt waanzinnig winterweer
Ik ben zo’n arme stakker
Want gistre benk wel opgestaan
Maar nu benk nog niet wakker
Nou doei, tabé, succes ermee
Gedenk de haren op je snee
En troost ze bij het scheren.
Zomaar zand,
Omperkt door palmen
Patserkarren
Parelvissers
Gouden regen op de wissers
Buiterij en oliewalmen
Sterven met de folder in je hand.
Waant hier de zin der leegte
En gij zult bewoner zijn
Van meer dan zo maar nog een wijk
Een kans tot vluchten van de schijn van aanspraak en gezelligheid
In sprakeloze stilte
In warmte en tevredenheid
Temidden van de kilte
In wat echt is en volkomen.
Nicht Stammheim.
Waanzinnige weidsheid verfrommelt mijn wezen
En doet mij verhemeld door Schalkwijk sjezen
De smaak van ontsnapping versgeil op de tong
Barst ik los in een supermelodische song
En knal ik op een paaltje.
Verdomd, ik weet, ze gaan nog steeds
Ter preek en catechismus
De ogen wijd geopend
Maar zo blind als onze huismus
En als ik denk aan wat ze doen, daar
Met die mooie woorden
Dan denk ik, ongewild, maar toch
Door hen komt al dat moorden
Door deze grauwe christenkliek
En zo is dat al eeuwen
Maar liever dan toch mee te doen
Gooi ik me voor de leeuwen
En blijf ik heidenziek.
Ik denk, ik doe van bel
Dat past zo bij die luiden
Edoch, een snierverwrongen zwel
Van hier tot slot in Muiden
Versnijdt Heer Chielie’s hart en ziel
En slaat er kruisen in
Gezwam spoort uit de nek mij aan
Gedender tegen zin
Ach, groot, alziend en machtig Heer
Bespaar mij zulk een nijd
En nagel deze adel
Aan haar goedgelovigheid.
TA
TA
TATATA
Speeltoneel priangel!
Rangtingtangel
Spritskarveel
Zonk in zwomp
Langzwangel!
Daar zweeft de zwarte kauw
Vanaf de grijze transen
Doorheen het najaarsblauw
Dat voor mijn ogen lijkt te dansen
Gevleugeld doodsheraut
Een zwarte wintermare
Van kaal en bladloos hout
Van witte velden zonder aren
Daar duikt de witte meeuw
Vanuit de grauwe nevel
Vooruit de voorjaarssneeuw
Fluwelen heler van mijn wrevel
Ontteugeld levensbeeld
Een vuilwit lentestreven
Naar graan en druiventeelt
Naar lange beukomzoomde dreven
Helaas, het leven duurt niet lang.