Waar ik, in jouw wilde glimlach
Grimmig zuchten heb bespeurd
Heeft een ander jou verhandeld
En als wegwerpvlees gekeurd
Had ik, net zo overdronken
Op die avond daar gewandeld
Dan had ik mij zonder lonken
Neergelegd bij hard gelag
Was ik van jou weggelopen
Stil tot in mijn hoek gekropen
En was ik daar nog geweest
Maar dat heb ik niet, en daarom
Is het, toch nog
Uiver.