Ga naar de inhoud

Categorie: Uncategorized

Mama, ik ben door het ijs gezakt!

Maar, nu, nieuwjaar
en alles fris in wit
alsof daar wat in zit
stiekum git is wat het is

waar gitzwart ijs ons
glijmisleidt te denken dat het meevalt
terwijl bij al die zeespalt
molens malen, boven slons

it gaet nit oan, het gaat nooit meer
zelfs als het ooit nog komt
die tijden zijn voorbij
daar zijn wij niet meer bij
wat was komt enkel terug
na ons, een zondvloed voor de brug

en dat is goed, dat hoort, dat spreekt
de mens, dat zingt en kraakt en breekt

en wie niet luistert naar
de stem die zegt: “Niet luisteren!”
die weet zich, tegen duisteren
verwakt en rillend mis:

daar helpt geen lieve moeder aan.

Roodborstkijken

Waar de muze werk vergt
kan de muze niet meer zijn
die is er eerst, die komt ervoor
en door, een eindeloos refrein

Als dat niet klinkt, maar men verzinkt
in peilloos diep geleuter
verkneuter ik mij liever dan
dat ik een pot ga zeiken

en ga ik roodborstkijken:
dat is mooi, dat vind ik fijn.

Bij eerste lezing van Victor Schiferli’s ‘Toespraak in een struik’, maar niet over zijn (uitstekend) werk: meer n.a.v. een gesprek met een aanhanger van het Ampzing die tegen mij zei: “Veel werk, hè, dichten?”. Welnee. Als het dat is ben je geen dichter. Het IS zoals Keith Richards zegt: het drijft langs, je springt en grijpt ernaar, en af en toe grijp je niet mis.

Grapwoorden

Slawine en andrijvie
heb ik net gehoord, zijn groen
het lazert naar beneden en het drijft
is wat ze doen

Ik moet daar hard van lachen, ja
het is een soort van uitje
maar harder lacht, vanachter heg
het snaaks guerillaspruitje.

IJspret

Snertmagen schragen
trage schaatsdagen

maar ik kijk uit het raam
heel even, voordat ik opnieuw

het beste van mijzelf ga geven

aan wie heel voornaam
zich op glad ijs laat rijden

en dat zonder kieuw
ik zou het zelf vermijden

maar ja, dat is mijn leven.

Sint Crisis

Raasklaas daast
de daken af
1 piet aan elke vinger
Bisschopsring en bedelstaf
draagt de dakendwinger

Hoe arm wij ook zijn
Hoe broodloos wij ook raken
voor een sober kindfestijn
willen wij toch blijven waken

Neem, dit is mijn pepernoot
Zelfs een suikerbeest wordt groot.

Hoop

Ik heb geen woorden meer voor hoop
Ik houd, nu maar, mijn bek
Hoop dat hoop de dag wint
Goed begin, niet gek.

Bij de verkiezing van Barack Hussein Obama tot 44ste president van de Verenigde Staten van Amerika.

Komkommerweekend

Komkommerweekend is het nu
er is geen nieuws van mij
dat komt doordat ik heel hard werk
dat moet, want maakt mij blij

en nu zijn aan het winterzwerk
van mijn lange nachten
dingen waarop ik moet wachten
zichtbaar, helder, cru

want nieuwe ziekte in mijn leven:
wachten tot ik door kan geven

wachten
wachten
wachten

Het kwak daalt

Het kwak daalt
de molen maalt
maar malen is steeds minder

leuk, want als
het mals alsmaar
mallotigt, geeft dat hinder

Het kwak daalt
de molen maalt
ik heb nog altijd jeuk

ik denk daar
het mijne van
het fijne van
het reine van

Het kwak daalt
de molen maalt

kwek mij minder, kwik.

Nachtraas

Ik maak geluiden die jij niet kunt duiden
(vrrooaapp, vrrooaarr, vavoeemmmm)
kogel onder sluikse regen
door een stad met lege wegen
(wereld op weg naar een donkerder doem)

Jij slaapt, ik gaap
grijns, zet ‘m in z’n vijf
raas drie meren langs en blijf
rijden naar de dageraad

Straks, als jij opstaat
kijkt, verbijsterd, ik
jouw ochtend, mijn avond
na, vanachter bierblik

Op naar huis, om uit te luiden
weer een dag geschraagd:
opdat u kunnen zult en blij blijft
gaan wij waar het u behaagt

Het is een heel vreemd vak
Dronken prima, snuifstrak niet
oud of oerstom mij een biet
maar met stip op stukst verdriet:
betweter, kouwe kak

Rotrijk volk, rot op.

Schilderbrood

Kijk, het is de Wintermelle
Laat mij als altijd
zomaar in de regen staan
Niet eens uit nijd
maar om het rellen

Ik vind het vandaag niet erg
Hier, in deze regen
Als-ie valt, vandaag, voor Aart
Staat die regen mij niet tegen

Levend met de dood.

Café De Roemer, Haarlem.

Bij de crematie van Aart de Ruig op Driehuis-Westerveld.