Ja ik vind je ogen mooi
Ik verdrink erin
maar in gestifte lippen
heb ik zelden zin.
Ja ik vind je ogen mooi
Ik verdrink erin
maar in gestifte lippen
heb ik zelden zin.
Heren zijn niet hoog
Dames ook niet laag
Of respect betoond wordt
Dat is niet de vraag
Maar wie het verdient
En ook nog wanneer
Als je geen agenda hebt
Doet dat inzien zeer.
Ik trek dode paarden slecht
ik zie ze liever levend
Ik houd je liever in mijn hand
klein, afwachtend, bevend
maar heel beschermd en veilig
weg van moord en brand
Ik geloof heel heilig
in de zaak waarvoor ik vecht.
Je weet wel hoe dat gaat
’t is kerst, dan komt de schuld
collectezakken gauw gevuld
in ruil voor weer een aflaat
doneren voor de kinderen
doneren tegen haat
de goedheid ligt op straat
maar zal weer snel verminderen
doneren voor de ezeltjes
doneren tegen ziekten
die almaar wrekend piekten
doneren voor de wezeltjes
die bedelend bezwerven
waar wij met kerst gaan winkelen,
gehandicapten hinkelen
naar niets dan eenzaam sterven
beter zou je ook doneren
als het feestloos is
er is nooit iets mis
met goeddoen, kun je leren
en er is niets dat zoveel baat
althans, dat mij zo heugde
als de structurele vreugde
van het culturele maecenaat
Lappen, met je platte bakkes!
Je zou ze de Kerst moeten geven
dan hadden ze wat, van verdriet
(als ze de kost zouden moeten verdienen
hoorde je ze niet).
Als ze ermee kunnen leven
dan zijn ze toch anders, dan ik
van mij voor besteling geen tienen
nog liever bedeling, dan zielloos gepik.
De vuistlach van het kapitaal
ontgaat ons, grootscheeps, allemaal
en dat terwijl de last bij ons
gelegd wordt en blijft liggen
harder snurkend dan de biggen
laten wij ons leven slopen
geven wij onszelf de bons
omdat wij ons rijk hopen.
Vage bondigheid
in vagebondigheid
is de weg die leidt
(of lijdt)
‘Beeldhouden’: dat is dus als je goed blijft zien
wat je voor ogen hebt
niet dat je met goed taalgebruik
totaal niet bent behept
Niks van beitel, botte bijl
of schuurpapier of mal
maar gewoon goed kijken
blindheid, die komt voor de val
Houw een beeld, maar als dat kan
en niet als het niet moet
want een miskleun is geen pan
zelfs niet als je die goed doet.
Wij, de geplukten
de zinloos verrukten
bij elke belofte die
lediglijk blijkt
telkens verbaasd
alsmaar grasloos gegraasd
blije beschofte wie
zedig slijk kijkt
willen opstaan
misschien, als de kussens
ons laten
maar gaan
zul je zien, ondertussen
vol haten.
Akkervarkens wroeten
en zo zou het altijd moeten
maar zo gaat het vrijwel nooit
waar men met evasie strooit.
Aardappel, geen truffel
geniet men liever niet
men heeft, als stuk verdriet
een hekel aan gebuffel
Men rooft en steelt
(wat nooit verveelt)
Men plakt wat, liever
dan men heelt
en zo wordt het diever.