Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Zeemleer

Ik houd niet van fietsen
Als sport, maar misschien
Zou ik dat toch alsnog
Overwegen

Als ik niet zo goed wist wat ik
Wel zo goed weet
Dat ik dat dom zelfbedrog
Af kan wegen

En als ik niet al jaren deed
Wat ik doe
Dan werd ik die afbijterij zo moe
Dat ik spijkerkoud terug zou ageren

Maar nu glimlach ik minzaam
En blijf ik op afstand
De tijd zal, als altijd
Wel leren.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Vragevuur

Is het de laatste keer dat ik
Dwars door jouw ijspriem zal kijken?
Donkere vlammen door fonkelend golven
Uit jouw ziel heb opgedolven?

Zal ik, over jarenparen
Dat opnieuw beleven
Als jij, eenmaal uitgedaasd
Bij mij zeil komt reven?

Weet ik veel, en als ik eerlijk
Zeggen mag, misschien
Kan ’t me ook niet schelen
’t Is jouw leven, bovendien.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Leerzaam.

Ik kan mij jouw dromen
onmogelijk heugen
Weet niet wat, van elke leugen
Echt een leugen is

Dus ik zoek het dicht bij mij
Controleer en merk mij vrij
Van de zwelverdoemenis
Die jij mij smalend toedicht

En ik dicht mij weten
Dat ik nog zal zweten
Om een breder, wreder plicht
Zonder interpreten

Maar met harder leren.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Opperloop

Dreefnevel drijft, laag
Terwijl ik met jou
Begin aan wat dagen gaat vergen
Dat langzame opklimmen
Nader tot ons
Tot het slaan, door dat eindeloos tergen

Wie hel betaalt, betaalt haar duur
Krijgt er eeuwiger jachtveld voor terug
Maar denkt er, bekomen van klam
Druipend koudvuur
Met enige weemoed aan terug

En ik blijf hier, in fort verstampend
Mij aan alle oud vastklampend
Jij gaat naar vers zand
Mazzeltov, na wereldbrand.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Contra-expertise

Op een tweeder plan
En bij nader inzien
Word ik daar nog steeds
Niet warm van

Tegen dit soort dommigheid
Die zich met kennis schraagt
Vecht zelfs de natuur niet
Omdat die dat niet verdraagt

Zou ik dat dan moeten?
Tegen mijn beleving in
In diezelfde modder rond gaan wroeten?
Nou, dat dacht ik

Niet.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Plokstok

Of ze waren al zo lam
Dat kan natuurlijk ook
Wie zal dat nog zeggen
Door geronnen rook?

Ik zal het niet weten
Ben, daarvoor, te tam
Wil dat ei niet leggen
Vind dat ongewenster zweten

Liever later pok.

Lugosi’s, Haarlem.

Mijn

Maar ik vind, in kalmer klanken
Waar ik, weggevlucht, naar klauwde
Dat mezelf al zo vertrouwde
Lopen tussen manken

Zittend hinken naar een echter
Hechter levend wereldbeeld
Heel alleen, intern verdeeld
Maar liever dat dan slechter

Met een lading onbegrip
De stad door
Heel niet hip.

Lugosi’s, Haarlem.

Gelaghart

Ben ik typisch voor mijn land?
Plaagt mij maaiveldvrees?
Neen, ik ben niet langer bang
In mijn hart geen angst

Op mijn ziel wel dikker eelt
Dan er gister was
Maar dat is niet bijster vreemd
Eerder hoe het altijd was

En eerlijk duurt het langst.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Vrijtijd

En weer, terwijl
Rook verkringelt
Water buiten verder singelt
Breng ik vuur, dat
In mijn leden
Aandringt op volkomenheden
Naar een niets dat minzaam wacht
Armen gastvrij wijd gespreid
Inviterend naar mij lacht
Maar niets begrijpt van wat
In mij sluimert, onverstreden
Weet ik, het wordt tijd.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

IJsvrij

Nee, ik ben nog niet ontdooid
Pegel verder, bij pastel
Meng mijn eigen kleuren wel
Laat mij liever nog gekooid
Dan dat te moeten dragen
Wie, in stilte, vleugels vindt
Kan dan wel verlagen
Dalen, naar een perspectief
Dat valleien vindt
Maar doet dat liever niet.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.