Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Dit is geen dreigement.

Omdat dat foutloos en bedreven ging
Zing ik voor eeuwig bot de lof over dat ding
Waar in mijn eigen vrijheid jij faalt
Weet ik dat ik ‘m allang heb betaald
Waar jij nog moet beginnen

Jij mag nu iets nieuws verzinnen
Voordat ik je door je kop schiet:

En nu goed dood.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Draagvlak.

Ik heb jou gezien
Ik heb je zelfs gevoeld
Ik blijf het een wonder vinden
Dat alles daarop is gestoeld
Ik blijf je een wonder vinden
Omdat je, er dwars door
Blijft staan

Blijf dat doen, dan
Blijf ik trots
Dat ik met jou mag bestaan.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Voor Lydia Smith.

Wetkouder.

En ik denk dat je niet wilt gaan weten
Wat een pen in mijn hand mag verkunnen
Wat ik zelf naar jou toe mij vergunnen
En waardoor ik mij nog heen ga zweten

Bekijk het, verstrijk, laat eraf
Dit is je straf, dat ik altijd
En ook nog voor eeuwig mezelf zal zijn

Dat ik er niet meer ben doet mij dan geen pijn.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Oostermoer.

Potplanten vallen *paf*
Bovenop jouw kop
Ik zie wat daarvan een ding is
Projecteer geen ding erop

Ik kijk naar je dia
Denk alleen maar via

Weet -, sodeflikker op.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Ja.

‘Vingerwijzend Nederland’
Welgeweldig term
Heb ik heus niet zelf bedacht
Kuijken er al van verdacht
Meer waarschijnlijk Dinger

Ik zal nooit nog wennen
Laat mij door geen oordeel ooit nog
In- of extern jennen

Geef mij argumenten
Laat mij vrij van strop

Durf, en overtuig mij
Of sodeflikker op.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Tering, heb ik dat.

Heel primaire blokken
Glanzend gladgelakt
Warmgeel, felrood, frisblauw
Als een huls eromgeplakt

Passen keurig in de vorm
Vallen fleurig naar de norm
Niet berekend op de gokken
Van het gekke grauw

Lugosi’s, Haarlem.

Vervoerd

Mooi, zoals jij terugkomt
Zomaar door de klapdeur
En ik heb geen voorkeur
Voor moment of tent
Mooi, zoals jij bent
Alle onzin plots verstomd
Eind aan het gezeur.

Lugosi’s, Haarlem.

Tralaïka

Sjaja, toen werd ik
Kinds ervan
En danste ik,
Waar dat niet kan
Op grote rooie schoenen

Nu zit ik, op te duur tapijt
Dat slecht daarop was voorbereid
De vlekken weg te boenen

Ik had dat kunnen weten
Je moet het niet vergeten

Er is geen vaagheid over aan
Wat echt is.

Rustlust

Geef mij ook vandaag maar niet
Wat jij denkt dat ik wil
Want dat maak ik zelf wel uit
Deel ik als mijn eigen buit
Met mij, en mij, en mij
Wie ik dat ook geven ga
Iemand krijgt het niet en dat ben jij
Waar ik in mijn eigen ding sta
Sta ik liever stil
Stoort mij meestal niet.

Terras van Café De Roemer, Haarlem.