Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Hete vlijt.

Hitte is een ding
waarin ik zelden zing
al is het bijna altijd heet
en werk ik mij
voortdurend in het zweet

Maar hitte hindert veel
ze bouwt een suf kasteel
van koele kamers lui
en, van verlokking vrij
neiging tot gebrui

Toch gaat dat niet mogen
ik sta het mij niet toe
het motto ‘ik zal pogen’
ontzegt mij bed. En hoe.

Ey

Want als ik jou was was ik drie jaar jonger
en blauwer ook, dan ik vaak waag te zijn
Iedereen wil jou zijn, dus ik ook
Dat komt door die bovenhoekkoekeloer: fijn.

Het leven is een rare sprook
vol ongein, aangeleerd
en toch is hiernaar altijd weer die honger
wel, gefeliciteerd.

Nutloosdans

Kleine mannen
in grote pakken
kunnen weer pakken
wat ze niet maakten

Kleine mannen
die leren lieten
mogen weer schieten
op wat ze niet raakten

als het niet weerloos
niet goedgezind was

als het niet teerbroos
of wapenloos was

Kleine mannen
regeren de boel
hebben alleen ongevoel

Kleine mannen
zijn overal
ze fokken zich op en

ze krijgen hun bal.

Vrijheid II

Morgen, als ik groter ben
beloof ik mij één ding
ik pak nooit meer een pen
voor de inlevering

Ik zou nog liever sterven
dan ten diepste mij verbloemen
Ik wil jouw naam in schorsen kerven
en voor eeuwig roemen.

In je bier!

Ik zocht nog wel eens schat
en goudglans, in mijn bier
maar alles is nu anders hier
wat rond leek is plots plat

waar ik voorgoed verdwalen kon
in dromen van iets beters
daar stoomt nu stiekem heters
daar zit, ineens, een pokémon.

Stadsfeest

De wereld stond te lang rechtop
Die moet weer nodig op z’n kop
en in het zonlicht dansen

Het kakelt van de transen
Het brandt er ongenadig op
De Spanjaard op de lansen!

Keuzes, keuzes

Het gaat, qua historie, in golven
Alle bedoelingen tussendoor goed
toch onder waanzin bedolven

Alles gaat zoals het moet
maar ’s avonds komen wolven
dan wordt goed beboet.

U kunt alles kiezen
brandweerman te zijn, of vechter
emigrant of blijver
thee- of whiskyschenker

Pakker van een hart of biezen
deugend of toch slechter
lief of krijsend kijver
maar wees liefst geen denker

want dat overleeft u niet.

Naamloze weg

En dan rijd je opeens
op dijkjes in donker
op naar een niet-varend veer

en van autoloos asfalt
naar waar je al was
eenzamer nog, dan de vorige keer

en je mist niet eens echt
wat wacht, in de flonker
van sterren op zielloos basalt
je bent later, ver van sas

Schiet het nog op ook, of wat?

Aanslagmanie

Alle gekken gaan los,
niemand kan dat verhinderen
Het komt door de kinderen:
domme mensen krijgen er meer

Daarom stuur je ze naar de oorlog
dan raken ze op en dan kun je weer verder
Noem mij eens één helemáál goede herder
De wereld is vol, met list en bedrog

Het is maar narcisme, mijnheer
De wens niet voor noppes geweest te zijn
En de realiteit doet die wens altijd pijn
in het grote, enge, dierenbos

Verkeerding

En tegen alles wat beweegt
werkt, altijd nog, de onzin
het hoongelach, het hard gelag
de regen van de onmin

groeizaam weer, weer
voor verdrukking
lolverbod en
moordvertrucking

van verrukking kirt de kalief
in zijn kotshol, bloederbouw
want voor elk taai ongerief
is er ook gebrek aan rouw

wie de dood als instrument ziet
moet nog steeds meer leren
wie meer kans ziet in een lied
weet dat alles kan verkeren.

En terwijl het dodental in Nice opliep tot hoger dan 80, schreef ik dit nog voordat de couppoging in Turkije (tenminste 42 doden) kwam, in de bus, onderweg naar een vergadering.