Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Erfwereld.

Het is onzalig weer
er valt slechts heel beperkt iets neer
van wat doorluchtig dreigt

wie zijn buurman aan een loop rijgt
zal zich trouwens nog beklagen
bij zachtaardig dagen.

Stadserf.

Je stemt en dan zing je
– voorzichtig – een toon
gewoon, om het water te testen

Dan blijkt de poel er een vol verderf
poule van verdorvenen
die het georvene flink verpesten

Wonder van narigheid
door geld gedreven
en op ontklinkerde dreven
drijft, naar weg, de waarheid.

Spelen.

De bewegingen groot
de muziek klein en krachtig
de ziel ontbloot
de houding waarachtig

Ergens in dit lange leven
zal het korter blijken dan
al het lijk dat in de kast kan
dus de truc is doorgaand geven.

Verrukkulluk

Heel even, soms
in nawinter, voorlente
is met raam open in
mijn wijk, het net zo stil als

daar. Dat is gestolen
tijd, tijd van verbaasde
verrukking.

Het liefst met wat motregen.

Winterknisper

De witkopgors is in het land
hij landde op Goeree
onorthodox, voor een
vogel uit Rusland

Er dreigt groter wereldbrand
doe het er maar mee
Praecox, door een
vogel uit Rusland

Er haalt niemand bakzeil
vriendschapsspeldjes in de teil
Niemand heeft nog uitgevogeld
hoe je deze bol ontkogelt.

Verkiezingswensch

Ze boardden zich wat winterlam
en braken al hun botten
Geen garantie op een gipsvlucht
meer, voor dit soort zotten!

Maar, dat mag ik mij niet wensen
net zomin als hondverbod
en buschauffeurs zijn aardige mensen:
ik ben zelf een zot.

Winterkilte

Als het koud is
alles oud is
alle blaadjes opgeveegd
maar het ijs te dun

lijkt alles mis
en onverwacht onfris
Karaktermoord is fluks gepleegd
maar wat ik niemand gun.

Café De Flapcan, Zijlstraat, Haarlem.

Pestpremier

Val niet in slaap
maar hou je waakzaam
kijk uit het vijverzijraam
van je torentje

ook zonder horentje
is er nog ijs
Armoe maakt de burger wijs
De satraap is een afgeschafte aap.

Café De Flapcan, Zijlstraat, Haarlem.

Zelfbesteling

De bescheiden die bescheidenheid
ontberen zijn weer binnen
Onbescheiden zinnen onzin
Door verzinnen bijkans buiten zinnen

Toch, in deze vrieskou, geen kou
Wel meedogenloos, geen onmin
Wat mij arm maakt in onvrijheid
is, als immer, namelijk blauw.

Carnaval verkeerd.

Men denkt dat het onzin is
maar dat is het zeer zelden
zelfs als het door vorm zo lijkt
is het meer dan schelden

Wat er in mijn breinen prijkt
– helderder dan helden –
is net zomin vertroebeld, fris
als wat wij uit de sponning lelden

Mensen denken altijd maar zo wat
met geen vermoeden, zijn
om inwendig bloeden net zo plat
als Valentijn.

Dan liever krijsen.