Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Navigare necesse est

Het leven is geen lolletje
schreef ooit een grapjas al
En ik maak ook geen dolletje:
die zijn voor riemen, roeien zal

een mens ermee, wat moet-ie anders
In geklaag ligt niet veel schranders
anders dan het legen van de lever
die wel vaart bij flink gezever

Maar de boel is goed op orde
de tuigage onder duim
en in een ruim, onledig ruim
Krioelt een blije kinderhorde

’t Schip rust stevig op zijn spant
Daarom dus geen misbaar, maar
Verheug u zeer, op meer gevaar, want
dit is uw kroonjaar!

Bij de viering van de verjaardagen van mijn ome Willem (75) en tante Corrie (79), voor de scheurkalender die hun familiecadeau is. Mijn ome Willem is voormalig matroos, alsook gepensioneerd leraar Nederlands.

Mazzelvreugd

Wij, de koning
altijd te rijk
op ons eiland
in zee van ellende

(zelfs in tijden van onttroning
noodruft en gezeik)
zijn de eigen heiland
op het weiland van de wende;

(kracht, en rust en vrede
beginnen diep van binnen)
brachten, suf, het wrede
konden dan vandaag verzinnen.

Deden we niet, verzetten die zinnen
vanuit ons steeds halflege land
dat wij intussen verzakkend ontginnen
blind voor zelf ontstoken brand.

Het lijkt nooit meer beter nu
maar het valt wel mee
luister naar de vogels, cru
of het ruisen van de zee

Zie, het goede ligt, voorwaar
in kleinkinders’ tekeningen:
tel, en zie met vreugd uit naar
meer van uw soort zegeningen.

Bij de viering van de verjaardagen van mijn ome Willem (75) en tante Corrie (79), voor de scheurkalender die hun familiecadeau is.

Drie

Er moeten klootzakken
klootzakken dood
Maar ik zou niet weten welke
want, zoals rozen verwelken
zo vergaat het heiligheid

Alles zakt altijd vanzelf weg
in, te kakken, geiligheid
Bloot

brengt dat de burger niets
blijft te Berlijn zijn fiets
rijden we rondjes waanzee

kan ik er niets mee
raak ik, blaf zelf zeg
uiteindelijk traanwee

Feesten doe je met z’n twee.

Na lange dubbeldag en het zien van The End of Fear.

Rondje om de zon.

Er is van alles aan de hand
in de ruimte om je heen
die is niet van jou alleen
hij vliegt heel snel, in brand

We doen er een muziekje bij
bij dat ellendeleven
dan merk je het niet, even
blijven we een misbiet blij

Het is je vergeven.

Omdat liedje.

Maandagscheel

Ik ben nooit blauw op maandag
want dan is het al dinsdag
op maandag mag ik zingen
van de mensen en de dingen

Als ik aan de tapkraan lag
dan was dat, getrouw mijn inslag
op de zater, als ik schater
om de aankomst van de zondag.

Nu, een soort van rust.

De bloesem waait naar binnen
op de eerste zomeronweerswind
vogels fluiten, meeuwen krijsen
net als, onverstoord, een kind

en ik voel aan mijn water
dat ik dit onthoud voor later

als ik weer eens bier zal hijsen
met de maten die ik mis
maar, doorheen hun onzinzinnen
zal verlangen naar wat is.

Vogel en zang.

Tjilpen is een tijdloos ding
en ook heel onverstoord
het gaat door als om je heen
men volhardt in volkenmoord

Voordat ik, ooit, weer zing
wil ik einde aan de nacht
inhoud is er altijd geen
bij vogels zoals ik oh wacht.

Ruggégraat

Geen blik waardig, het devies
van alle geschoffeerden
die dat wraakzucht averechts werkt
al veel eerder leerden

Ochtendmensen moeten weg
het parool van allen
die zich door de standaardweg
geen nacht laten vergallen.