Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Edo IV

Ach, oerstom burgervolk
Verbrandt uw vooroordelen
Kom kijken dan, het liefst vandaag nog
In mijn droompriëlen
Ik leef in dit beton en
Teken bloemen op haar ruiten
Ik zwelg in al haar fris en groen
Met vrienden en kornuiten
De dag, ik weet het wel, komt vast
Dat u het zult begrijpen
Maar wel te laat, zoals altijd
Een bende zielig leipen, Ach
Gaat heen en laat u pijpen.

Les Latijn, Minke Canters, Sportweg 9, H’lem Noord.

Van doden niets dan goeds

Zolang je
Moord en doodslag
Leeft en nimmer
Hel en donder
Echt voor immer bent vertrokken maar
Aan 1 stuk egoïstisch
Zelfzuchtziek en defaitistisch
Met je goor en slap gezever
Naar mijn eeuwige verveling streeft
Vergruizel in gedachten
Ik je kruis
En blijf ik wachten.

Nog gevonden I

Nu dan, droom mij duizend dingen
Spiegel mij uw stelsels
Vermaak mij met uw lyrisch zingen
Boei mij met vertelsels
Geef mij wat zolang ontbrak
Bij ’t haardvuur, als geheel
Gezocht: een echte minstreel.

Getekend, Chielie

De nederwinter vriest mij aan
Hij kleurt mijn vingers blauw
Zodat ik ruw en onbeleefd
Naar brave lieden snauw

Mij dagen hier in ’t westen
Dingen die ik goed onthou:
Ik hou van Holland, desondanks
En Jezus redt Chielies
Maar niet van de kou.

Domus Karthaginiensus

Diepsiberisch grijnst de zomer
Vol van gruwelen mij na;
Voor mij uit ligt zwaarsatanisch
Slechts ellende waar ik ga –

Bedenk, oh dom en rottig volk
De omvang van uw schande!
Ge hebt geen kloten meer,
Er druipen faeces van uw tanden.

Dat al uw schepen stranden!
Ach versnoerd en breinloos plebs
Dat ik op uw graf mag zeiken na
Een snelle serie taps.

Aan Derk-Jan Gerritsen. Ook gezongen door K.I. Borkokovski & the Flying Acrochielians.

Verhutst, ontschoffeld, overklutst…

Verhutst, ontschoffeld, overklutst
En niet van wanten weten
Want waarom zo snel al die kou
Ik sta nog steeds te zweten

Het wordt waanzinnig winterweer
Ik ben zo’n arme stakker
Want gistre benk wel opgestaan
Maar nu benk nog niet wakker

Nou doei, tabé, succes ermee
Gedenk de haren op je snee
En troost ze bij het scheren.

Vuurvliegje

De welving van je tere billen
Zonder praal toch zoveel pracht
De zachtheid van je lippen
En het harden van je tepels
Je oerbed met het zachte haar
Je dijen duwend, repels
Voor het steeltje dat je in je duwt
Je hemels hofje in
Doen mij van dag tot warme nacht
Ontstoken in extase
En volstrekt orgastisch trillen
Ik bemin je.