Ik voel mij nu een reiger
Wachtend langs de sloot
Op een kikker om te vangen
In mijn eigen bloedig avondrood
Maar ik, ik ben de kikker
In de mond der maatschappij
Nu nog eenzaam op het hekje
Straks stopt hier de bus voor mij
Dan komt de bus voorbij en voert mij
Terug naar de beschaving
Naar de regelmaat, de straffe hap
Van stadse rolverdwazing
Even nog kan ik hier talmen
Ver van alle narigheid
Halfweg tussen droom en daad
Verloren in mijn eigen tijd.
Op de Haarlemmerdijk en in Huub’s.