Waar je mutsje zomaar van je harses waait
en het dito pluisverlies je baard verfraait
Iedereen amechtig tegen wind in fietst
alvorens men een biertje bij een ander bietst
Daar bestaat verhardend volk
dat zich in de wilde kolk
van dreig en draai
zelf staande houdt
Dat zich, ook als nat en koud
en hijgend, taai
tot eigen land verbouwt
en daarin zichzelf zelfs wantrouwt.