Ga naar de inhoud

Maand: december 2018

Hertje

Ik hoor, waar ik mijn oren
het luisteren kan leren
het traag defragmenteren
na de bijwerk die ze vinden
dat zal horen

niets zal mij hier binden
altijd al was ik vrij
en jij, jaloers op mij
zult het knallen van de hinden

nog voelen in je dromen
die daarvan vanzelf gaan komen.

Wees niet bang, er komt een pang.

Het weer, weer.

Je kunt parades haten
en dus regenen, op die
van een ander.

Blijf je toch een wolk.

Je kunt van alles blaten
regelen, om perceptie
en verander.

Steek je toch een dolk

in de rug van wat
in ’t echt
van alles gaat
behalve slecht.

Reis.

Ik ging dus naar Parijs
om hesjes leeg te meppen
Ik kwam er nooit want was, verstrooid
vergeten om te appen

Had ik dat gedaan, dan
was ik niet weggegaan:
de treinen reden niet
vanwege stuks verdriet

die op de rails, na lach en traan
eraan waren gegaan
Zo denk je wel, maar weet je niet
dat komt er nou van

De vogels die je stoppen
kijken zelden uit hun doppen
en dan blijf jij, berooid
maar toch tevreden, bij je eis.

Nee, geen blinddoek.

Het oogje van de slang
denkt dat het zien kan
heel het leven lang
totdat het ouder wordt

De wereld, toch niet bang
vindt er van alles van
weet, met de dood in zwang
dat niets veel ouder wordt

Kerels, in de gang
naar een fikse marenban
roepen heel hard pang
omdat het kouder wordt.

En ik dans in de zon
voor wat paaltjes in het zand
ik lach en heb al stervende
jouw miskleun in de hand.