Er kruipt traag eindejaarsdrift
in het dingendoen, dit jaar
Maar minder dan tevoren zit ik
met mijn handen in geen haar
Het is de botte onminkift
die harder zorgen baart
en ook de kromme kriebelprik
in Sinterklaas z’n baard.
Er kruipt traag eindejaarsdrift
in het dingendoen, dit jaar
Maar minder dan tevoren zit ik
met mijn handen in geen haar
Het is de botte onminkift
die harder zorgen baart
en ook de kromme kriebelprik
in Sinterklaas z’n baard.
De policor, de toon
de schande en de hoon
teveel te nauw verbonden
Wat bereiken dan bereikt
ongelijk en ongeijkt
slaat steeds te diepe wonden
Dan maar het kanaal in
zwemmen hoeft toch al niet meer
laat de kat de smeer
het gaat om de zin.
Je wilt het eenvoudig?
Mag je niet bij mij.
Zuur simplisme ben ik
veel te lang voorbij, al
zal ik zwenken moeten
doe ik dat vooruit
met op mijn affuit
rollend, lieve groeten
altijd is het bal
telkens winterfik
ik blijf even blij
met mijn vrije ik.
Als ik schellen inhad
vielen ze van ogen
moog’lijk niet de mijne
die waarin je kunt verdwijnen
die van mededogen
op het overpad
voor elk oog een rad
maar aan het mijne geen kwijnen.