Ga naar de inhoud

Jaar: 2007

Kus

op zich laat het wachten
maar ik niet op mij
want zelfs in gedachten
word ik niet blij

van eindeloos talmen
van telkens niet doen
herkauwen van halmen –
stil! hier, zoen.

Pleurijs

maar als ik,
terug tot mijzelf geworpen
kijk naar ’t gekakel
in ijzige dorpen

reis ik nog liever
zwart naar de zon

dan te blijven in waar het
vanzelf, begon

hier, waar ik echt leef

omdat ik liever tegenstreef

Schrijfreis

Je brengt rond wat
je eerst niet had
je maakt je borst nat
dan van binnen
ren je weer naar buiten want
buiten, aan de anderkant
valt nog veel meer te verzinnen

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Riviermerrie

Omdat ik droom waar,
onderstroom
de stroom er onderdoorloopt
ben ik, dat ik denk
dus schenk
mij er geen meer in
(sloopt)

Lugosi’s, Haarlem.

Kroegdraad

Waar in bruinend beukenhout
spatel klinkend zingt
blinkt de goudheid van het bier
kom ik toch weer vaker hier
zal ik branden als een lier
stil bij wat zich opdringt.

Café De Roemer, Haarlem.

Onderwijsheid

de ergernis, die
in mij is
die zal mijn tijd wel duren

ik maak mij alsmaar kwaad
om wat nimmer overgaat

de vreselijke stomheid
van mijn buren

van al mijn landgenoten
onopgevoed en slecht
die mild, maar onverdroten
doen wat ik bevecht

alleen maar aan zichzelf
en hun gedoetje denken
ik weet wat ik, als sinterklaas
het zootje graag zou schenken

een kogel, door de kop

dit is de tijd, aanvaard het toch?
de dingen zijn te traag en log
om nog iets aan te doen?

gelul, ik sla er keihard op
dan liever van katoen, het is

een kwestie van fatsoen.

En fatsoen moet je doen.

Effe ietsjes

De wereld van fietsjes, met
staand, achterop
de kindjes die vinden
van alles, erop
dat de wereld niet glimt
dat een vogel niet zingt
en dat ik stiekum toch
een piloot ben
ik, idioot
maar dan ietsjes

Barbar

valsigheid is de ultieme tragiek
het soort van repliek
dat zich dient van dit soort

omdraaien wat zich al omdraait
in ’t graf
is niet maf
is niet slecht
is zelfs echt
is gewoon

maar zet een toon
die muziek overstemt

zo staat wat kunst is
opnieuw in heur hemd

dat is wat kut is
rechtschapenheid stremt

Dick, doe mij nog maar
een biertje.

Onweersmarkt

Bliksem trekt schichten
door mistverstopt zwerk
ik, in bolide tijdbeidend
maak sterk
dat straks,
als de regen stroomt
alles stil wegdroomt
en ik naar
het rommelend donderen luister
ik mijn stad herken,
aan duister gefluister.

Riviervischmarkt.

Kuchzucht

Als de airco opensplijt
ik mijn dagen er in slijt
zonder spijt, maar
dan, wel
snipverkouden
kan ik mij geen reden
noch in heden, noch verleden
vinden die mij er ooit van weerhoudt
erg van jou te houden

ondanks, bloody, alles.