Na vieren, als
vanzelf
de kruimels overal
tuimelend zijn
neergedaald
fel, de zon zich
afstraalt
glans ik in mijn wereld.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Na vieren, als
vanzelf
de kruimels overal
tuimelend zijn
neergedaald
fel, de zon zich
afstraalt
glans ik in mijn wereld.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Prachtig, is het, dat
als en waar het waar is
het is waar het klaar is
waar het daar is,
in de stad.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Omdat, als alles ingroeit
het toch opzij zal moeten
(bloed- en ruwweg wroeten
enkel leidt tot loze pijn)
ga ik vast die kant op
neem ik het op band op
spring ik er fijn uit
totdat het, uit zichzelf,
weer bloeit.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
De grote hyacintenboom
– met blauwe blaadjes
die is vandaag pikwarm
van de goede daadjes
Ik zal hier, als mokro-oom
– maar dan straatarm
eens lachen, naar een medelander
beter land is voor de ander
Nimmer Voor Jezelf:
Doe Wel, En Zie Niet Om.
Met dank aan Frank Huynen en Kinderopvang Prinsheerlijk.
op zich laat het wachten
maar ik niet op mij
want zelfs in gedachten
word ik niet blij
van eindeloos talmen
van telkens niet doen
herkauwen van halmen –
stil! hier, zoen.
maar als ik,
terug tot mijzelf geworpen
kijk naar ’t gekakel
in ijzige dorpen
reis ik nog liever
zwart naar de zon
dan te blijven in waar het
vanzelf, begon
hier, waar ik echt leef
omdat ik liever tegenstreef
Je brengt rond wat
je eerst niet had
je maakt je borst nat
dan van binnen
ren je weer naar buiten want
buiten, aan de anderkant
valt nog veel meer te verzinnen
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Omdat ik droom waar,
onderstroom
de stroom er onderdoorloopt
ben ik, dat ik denk
dus schenk
mij er geen meer in
(sloopt)
Lugosi’s, Haarlem.
Waar in bruinend beukenhout
spatel klinkend zingt
blinkt de goudheid van het bier
kom ik toch weer vaker hier
zal ik branden als een lier
stil bij wat zich opdringt.
Café De Roemer, Haarlem.
de ergernis, die
in mij is
die zal mijn tijd wel duren
ik maak mij alsmaar kwaad
om wat nimmer overgaat
de vreselijke stomheid
van mijn buren
van al mijn landgenoten
onopgevoed en slecht
die mild, maar onverdroten
doen wat ik bevecht
alleen maar aan zichzelf
en hun gedoetje denken
ik weet wat ik, als sinterklaas
het zootje graag zou schenken
een kogel, door de kop
dit is de tijd, aanvaard het toch?
de dingen zijn te traag en log
om nog iets aan te doen?
gelul, ik sla er keihard op
dan liever van katoen, het is
een kwestie van fatsoen.
En fatsoen moet je doen.