Vonkspoor trekt een rode regen
Door de prille morgenstond
Glijdend wrijven groene vegen
Stille wereld kakelbont
Ergens zingt een vogel
En ik houd voldaan mijn mond
Leef in stilte mee met
Wat het leven zomaar vond.
Gurbigen.
Vonkspoor trekt een rode regen
Door de prille morgenstond
Glijdend wrijven groene vegen
Stille wereld kakelbont
Ergens zingt een vogel
En ik houd voldaan mijn mond
Leef in stilte mee met
Wat het leven zomaar vond.
Gurbigen.
Zeg, zielsprofeet
De stralen om jouw kop
Verlichten die allang niet meer
Ze schijnen er nu op
En dat is introspectie
Als anders dan het stralen
Dat jij zo zeer verbeidde
En ik zo hard zie falen.
Beter dan vermeierij
Het zeil wat bak te halen
Harder dan de klapperfok
Altijd nog de storm.
Gurbigen.
Twee verslagen verderop
Hervind ik, in mijn leven
Wat, op slag, van onderop
Zelf opnieuw komt bovenzweven
Dan herpak ik alles
Val ik terug op mij
Dans ik dol mijn rondjes
Op de grote, stille hei.
Gurbigen.
Ach, het is weer lente
Wat leuk, en fris, en nieuw
Wel jammer van de vislucht
Door mijn weer wijdopen kieuw
Maar, die is geen halszaak
Vislucht gaat voorbij
En ik ben, eindelijk, weer vrij,
Dus wacht ik
Blij, op de mei.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Ja, maar er is nergens haast
Geen dwingend wringbedingen
Geen verschrokken snorhaar
Dat, vertrokken, daasbaast
Kijk, dat noem ik lentekalm.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Het is geen andere wereld
Ik hang de schrijver niet uit
Ik lees het anders
Voel navenant
En laad mij een zwaarder affuit
Lees: het zal nog knallen.
Officia 2, De Klencke 4, Amsterdam.