Waartoe knalt toch onbegrip
Klauwend op ons af?
Erger nog, als ik ’t waarom zie
Waartoe ren ik erop af?
Ben ik zo onverzettelijk
Dat ik zoek naar barrière?
Of maak ik van echt verzet
Ongewild mijn carrière?
Café de Roemer, Haarlem.
Waartoe knalt toch onbegrip
Klauwend op ons af?
Erger nog, als ik ’t waarom zie
Waartoe ren ik erop af?
Ben ik zo onverzettelijk
Dat ik zoek naar barrière?
Of maak ik van echt verzet
Ongewild mijn carrière?
Café de Roemer, Haarlem.
Tegen doorvertrokken sturen
Helpt geen hardhalsstarrigheid
In te zwaar verzet roteren
Leidt, heel snel, tot moede traagheid
In een roes van hardverlangen
Eerlijk menen wat je zegt
Geeft wantrouwend ongeloof
Gek misschien, dat trek ik slecht.
Café de Roemer, Haarlem.
Omdat ik in jouw ogen kijk
En die van kleur verander
Ben jij geen albino meer en
Lijk jij zelfs wat schrander
Maar omdat de wereld weet
Dat ik dat heb gedaan
Zit er van jouw pronkse veren
Toch weer geen meer aan
En blijf ik ze bestellen
Marktkoopmansmanier van kwellen.
Café de Roemer, Haarlem.
Poedersneeuw pretlegt
Een laag op de daken
Stuivend door loodgrijze luiige luchten
Vliegt-ie om vluchtende vogels heen
Ik weet niet wat dat zegt
Waar het gaat raken
Of we er iets van gaan hebben te duchten
Ik houd van jou, weet ik, alleen.
Toneelschuur, Haarlem.