Ga naar de inhoud

Maand: december 2002

Kroonlicht

Ik kan mij, bij jouw gezicht
Veel te weinig beelden
Zie geen wonden, dicht
Die eerder in jou heelden

Weet niet van het weids geluk
Dat in jouw blik niet schittert
Aan jou is ook nergens iets
Dat in nachtlicht schittert

En juist dat is fascinerend
Valt zo uit de toon
Spant, qua eigenaardigheid
Heel vanzelf jouw kroon.

Toneelschuur, Haarlem.

IJsbloemen

Het is geen elfstedenregen
Ik zie bloemen, in dit ijs
In dit kleinsteeds miezeren
Blinkt een paradijs

Over halfverlaten vaarten klatert
Hol, jouw lach
Die dat, deze winteravond
Eindelijk weer doen mag

En zo zie ik zomerwegen
Middenop een lange reis
Lach ik naar het licht, want ik
Zie bloemen, in dit ijs.

Toneelschuur, Haarlem.

Als blikken konden bevruchten

Waar jouw kaaklijn langsglijdt
Uitgelicht door een zwalkende fietslamp
Trek ik mijn kaken, gemaakt, in saaikramp

Poog ik te weren wat niemand vergeet
Die vlaag van schoonheid die
Vlak voor het jaar vergleed
Langsgleed door donkerder luchten.

Terras van Café De Roemer, Haarlem.

Ochtendvlucht

In dit dom, verdrinkend land
Hef ik er het glas op
Op een grijze winterdag
Buitelt zomer door mijn kop

Gouden vlinders op het water
Koren deinzend op de bries
En ikzelf al veel meer mager
Door natuurlijk vetverlies

Maar het is gelogen
Er is niets van waar
Ik sta hier rond en ongeschoren
En ik reis, van hier naar daar.

Station Haarlem Spaarnwoude.

Winterhoop

Rook uit jouw ochtendzon
Goudblauw versterkt
Hatert verstild
Boven witbevroren rails

En spartelend onder het slootijs
Buitelt de zomervis verder
Boven, over het viaduct
Lijdt een vrachtwagen luidkeels.

Station Haarlem Spaarnwoude.

Aan jou de narigheid

Vogelpest en palenrot
Rotten dralend voort
Ik heb daar maar niks van
Ik bouw voort, zoals

Het hoort, en
Maak mijn steenkastelen
Ruimte, om te spelen
Huizen, vol met vlijt.

Sloterdijk – Spaarnwoude.

Nigh

Door jouw snorfrons
Zie ik de rivier
Hoog, boven jouw
Krioelende boot
Vind ik mijn vertier
Op onze weg naar Engeland
Waarop ik van jou houd
Is mijn hele leven over
Zoutverslagen brandhout
Leef, lieve Lennaert.

Toneelschuur, Haarlem.

Lovertover

Ik weet wel wat beter schrijft.
Maar ik weet niet wat beklijft
In jouw, of hun, gedachten
Gek genoeg maak ik mij daar
Geen klachtgedachten over
Ik denk vast vooruit,
Naar jouw blik bij

Toneelschuur, Haarlem.