ik vis, dus
ik leef onder loodgrijze luchten
waar windhanen zuchten
in piepende zwenk
zwaluwen vluchten en
ik reik naar buiten waar
levend romanzang wacht
achter mijn schermnacht
en luchtlekke ruiten
platverwaaid pannendak
vastverklampt mos
storm en gitaren
mijn stad laat niet los.
Over wat mijn broer