Ga naar de inhoud

Maand: november 1990

Zandhoop

Diep in vloeistof flonkert
Onbespreekbaar valse schijn
Veld tot veld versnelt en donkert
Onbesproken wolk van pijn

Er staat iets te gebeuren
Dat het wit, al grijs, weer zwart zal kleuren.

Irak.

Blut und Ehre

Wellicht komt strijd, nu
Noodzaak tot oorlog
Dwingt tot het leren van vechter
Ruige krijger, luister, ik
Zal u de kling door mijn meester jagen

Ieder die lijdt, du
Moment, nu, hoor toch
Albasten bedrog is echter
Scherper dan wet, duisterkik
Stil in de stegen die wanhoop schragen.

Amsterdam-Haarlem.

Hernieuwd peinzen over Tjark Kruiger.

Ruiger.

Rust veracht woordspel
Maar daar door de naam
Zo treft door omhulsel de inhoud geen blaam
Geen spijt van de woorden, het air, dat wel.

Naar aanleiding van onverwachte impact van gedichtje over Tjark Kruiger in Lurf 1/1.

Nu, straks, dan.

Parampamparampam, er klinkklaart een roffel
Van baardige bouwsteen, als specie ter troffel
Wat huist er in holsters van glimgepoetst leder
Dat bulderend bralt van papieren katheder?

Wat bakt er een poets om der smeers willewet
En werpt er een berg op die schreeuwt om verzet?
Het wentelt vervaarlijk de vlijmende klewang
Maar maakt, absurdistisch, de denksten niet bang

Het is, ook niet nodig, maar angst ongegrond
Want schuilpeer en smeerstang zijn grensloos gezond
Holklank en wanluid verpijnen het oor;
Maar groeien, of vallen vanzelf, wederhoor

Wat broeit een sluimstoeiert in klieren van durf?

Naar aanleiding van onverwachte impact Lurf 1/1.

Picton

Er is geen mens te vinden die

Althans, indien weldenkend

het zo zou zien als ik dat zie:

Bloei en vrede duisterwenkend

Kantine PC Hoofthuis.

Zyklonluck

Dit vreet gebroken knoken
Halfverrotte lever in een
Bed van hol oedeem

Dit dwingt het bloed tot koken
Halfgesloten dode ogen
Spiegel van verbrijzeld zweem

Geluk beslaat gedachten, maar
Bestaat om te verkrachten.

Ziens

Opzon
Neerhaai
Nooitmeerhier

Ammon
Baaibaai
Terugtotwier

Bedoeld als parodie op Renaissancistische emblemata.

Krank

Zwartzaam galgif sluipt
Sluiks door zieke aderen
Doods en zout bloed kruipt
Stort uit manke raderen

Dram, breek, hamer
Van pijn doorklopte slapen
Stuipste puls per kamer
Erger, kilgeel gapen

– eenzaam einde naderend.

Twee uur te vroeg voor college Viskil, in kantine.

Kean

Band, kleur, natte weemoed
Weenzon, zinkend droef dofgeel
Grauwe werkwijk, treurteveel
Murwgebeukt onroerend goed
Een schot op straat, een doodgebloed
En schokkend trekkend lijf
Land van waanzin stijf
En groen

Over Ierland. Kean is een Ier die ooit met me bij McCain werkte.