Ga naar de inhoud

Maand: maart 1990

Caramba!

Laat, gisterenavond, viel ik
Pardoes met mijn neus in het bloed
Diagonaal languit zonder hoed
Een schot of zeven, verder geen kik

Een gekreukelde hoop op het kelderluik
Blijkt nummer twee, en een slimme agent
Heeft op tien meter afstand de ernst onderkend
En is overgegaan tot pistoolgebruik

Maar hij miste de twee hoogstwaarschijnlijk ermee
Net als zijn collegae, krioelend als mieren
Die net iets te laat naar de plek kwamen gieren
En nu zit de ambassadeur er maar mee

Want zijn veilig cordon bleek zo safe als karton –
Het mijne is niet wat het nooit geweest is
Het leven, dat meestal geheel geen feest is
Zal leren hoe lang we er zijn, aan zijn bron

Jij en ik, in hetzelfde parket
Maar voor jou is het iets irritanter:
De norse noordse Spaanse panter
Heeft zijn zin op jou gezet

De blauwe legioenen
Zullen falen, weet je nu
Een waardeloze parapluie
Ed, ga ze de oren boenen!

Naar aanleiding van dubbele moord (op 2 Italianen) op Herengracht, voor de bewaakte ambtswoning van de door de ETA bedreigde Spaanse consul, na het vallen van de schoten live gadegeslagen door Jackie en mij vanuit het huis van Anne-Marije Steemers, aan de overkant, in de avond van 8 maart.

Réactionnaire

Het is verdomme ongehoord,
Er wordt hier maar wat aangemoord
Gespoten en gesnoven!

Je zou ze toch, het laffe tuig!
Het wordt zo onderhand zó ruig
Dat is niet te geloven!

L’amour emporté…

Een met vogels behangen waarschijnlijk Fransoos
Vliegt de kantine door, hij mag –
De vrijheid verbeeld tussen proper en voos:
Er heerst een sterk gevoel van vrijdag.

Leve de wind, die in stilte blijft zingen.

Touché

Ina heeft haar huis geverfd;
Een witte veeg ontsiert haar hoofd.
Dapper koopt zij paarden op,
Dat had ze ons beloofd.

Ik vind dat ze stinken
En het zonde van mijn geld,
En dat dat stuiterende hinken
Schreeuwt om balen grof geweld –

Maar ik ben nooit onheus bejegend door een knol,
Dus hypocriet,
Van veel geschreeuw komt weinig wol.

Maar wat geen mens meer in me ziet,
Daar loopt mijn zwaar gemoed van vol,
En als haar grijze ogen prikkend priemen beef ik als een riet.

Tijdens Schermer’s Thema’s.

Overkant

Dwars door glas en door de gang preekt puntig de profeet
Onzin waar de Brabander zijn liefde niet meer weet.
Ieder woord is mij bekend, hoewel nog ongehoord
Daar, dichtbij, maar ook zover, daar wordt mijn held vermoord.

Dood aan al wat mieren neukt
Vind een groot zacht kussen
Met het bat erop gebeukt
Hun kankerkop ertussen

Bord dat op de muur kapotspringt, eindelijk, de vrijheid!
Nee, ik zit mijn tijd te doden, in mijn vrije tijd.

Tijdens Schermer’s Thema’s.

Echt onoprecht

Ik word soms zo moe en zo boos van uw blaadje
Uw keuze qua nieuws vind ik ietwat bevreemdend
Uw heldere indeling ronduit vervreemdend
Uw hoofdredacteur een verschrikkelijk zaadje.

Als uw voorpagina mij een orgelman toont
En in vier kleine regels op pagina drie
Ik uw niets aan nieuws over Sihanouk zie
Dan vrees ik dat misdaad misschien toch nog loont

Want geluiden uit koperen pijpen zijn prachtig
Maar duizenden sterven terwijl u luistert
Uw monddode pen is mij ietwat te machtig

Hoort toch wat de waarheid fluistert,
Heft uw stem en maakt hem krachtig,
Leest! U hebt mijn blik verduisterd!

Tijdens Schermer’s Thema’s.

Aangaande Haarlems Dagblad.

Door

Soms is alles schijn en wat op verf lijkt blijkt dan krijt;
Op het hoofd terechtgekomen in een bui van haat en nijd.

Ja, het tabelletje!
Lief kattebelletje,
Redding en hoop in ons donker bestaan!
Waarom dan, vraag ik mij sidderend af,
Vind ik er zelf geen ene moer aan?

Geef mij een bloemetje, rose en wit
Kijk wat een geur en een kleur daarin zit!
Meer dan ik hier ooit zal kunnen ontwaren
Misschien dat de Heer mijn ziel zal bewaren.

Tijdens Schermer’s Thema’s.

Groene klappen

Hé, Pistache, ’t is pokke zeg
Het leven is weer vol van pech
Ik haat mezelf weer flink
Ik ben de kabel èn de kink
Maar gelukkig zijn de liedjes fijn
Ben jij precies wat je moet zijn
En kan ik op je bouwen
Om mij in mijn mal terug te douwen
Leve jou, lief beertje!

Tweede helft Borkmans.