Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Pruttelzut

Als de hoon van koffiebonen
Versgebrand, vervalt
Eindelijk de filtermaling
Wijdverbreid de vuist balt

Zal ik, moe van de verschaling
Toch nog volvoldaan
Mij een goede winnaar tonen:
niet aan de espresso gaan

Weg met Berlusconi.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Maximaal

Wie het Kindeke Jezus wil
Moet eerst Maria worden
En van alle overdwarse horden
Is dat pas de eerste, gil

Niet naar mij als wat niet was
Ook niet meer kan komen
Zelfs uit lager bomen
Haalde niemand dat al ooit

Maar verwacht van mij nooit
Dat ik hoop niet deel
Uit de schaduwen ontspringt zoveel
Dat plots oprijst uit de as

Lees, ik zal er zijn.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Bij de zwangerschap van prinses Maxima?

Boksdag

Jij moet niks, jij moest al nooit iets
Maar ik mag jou zo
Daarom mag jij vast van alles
Zelfgekocht kado

Met een felblauw lintje
Om mij heen gestrikt
Heb jij mij zo onbedoeld
Uit mijn la gepikt

En je mag me houden als
Je mij maar niet verliest
Onderweg laat vallen als je
Laat naar huis toe fietst

Want dan ben ik voor de vinder.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Observante

Als jouw kin zo echt, oprecht
De wereld in zou wijzen
(niet zo fel en opgelegd
steeds terecht zou wijzen)

Zou opeens dat mat debat
(überhaupt umsonnst)
Zich als middel herbewijzen
(waar het nu als doel rondgonst)

(en als ik van jou hield zou ik
dat niet nodig vinden)
Nu verwaai jij, voor de vriesdroog,
Nog met niet-bestaande wind, en.

Gaat het leven door.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Bij toeval op de dag waarop vriesdrogen als alternatief voor crematie werd geïntroduceerd.

Afkeer

Wie een barricade zoekt
Zal ‘m altijd vinden
Onder wapenbroeders
Altijd horen wat-ie wil

Wie oprecht en stil
Heel ver weg van moeders
Zoekt naar echte vrinden
Ziet zich snel vervloekt

Kil, in dit leven
Blijft er dat streven
Dat eeuwiger wezen
Waarvoor ik niet vecht

Omdat het er, simpelweg, is.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

IJswijs

Ongeveer zo echt
Als de koolstof om je ogen
Klinken tranen in je snik
Gaan je tranen nooit meer drogen
Leeft beleefdheid in je blik
Doe je gletschers smelten
Liever zet ik mij op stelten
Ik verdraag die kou zo slecht.

Café Stiels, Haarlem.

Gefeliciteerd

Zonder verder overleg
En zonder verder dralen
Ga ik zo de vijfenvijftig
Onverwacht nog halen
Dat had niet gebeuren mogen
Dat zou veel te overwogen
Veel te vaag verbogen zijn
Maar ik ben er ook al dertig
Werd daarvan ook al niet fertig
Zal mijn tijd wel duren.

Café Stiels, Haarlem.

Bij de 33ste verjaardag van Velden.

Frismis

Ik heb niet hoeven klagen
Kan dat altijd wel
Mag het van mezelf
Maar verberg het verder wel
Als ik jou maar niet meer hoef
Niet meer op mijn lippen proef
Wat jouw gal daar heeft verpest
Bitter, uitgetest.

Café Stiels, Haarlem.

Kasteeltje

Als, beneden leeuwen
Bovendromen loont
Spookt doorheen de geest van Zeeuwen
Wat in kale keten woont

Onverzoenlijk hard gewaai
Overloos van kaai tot kaai
Stuivend zand in wolkse draai
Breder, ode, thuis.

Café Stiels, Haarlem.

Neus

Ik zou mij dat beter maar
Allemaal vergeven – maar ik kan het
Niet vergeten, nog bezeten
Door wat jij bezat – daar, waar jij mijn ziel hield
Is dat lege, zwarte gat
Hier, in de zon
Kan ik enkel denken
Aan hoe dat begon
Eeuwig brekend weten.

Terras van Café de Roemer, Haarlem.