Op een stroperig moment
Verdeel ik helen in één half
Smeer ik zalf in open wonden
Slacht ik snel het gouden kalf
Kip met dito ei gevonden
Ben ik toch niet weggerend
Althans, nog niet vandaag.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Op een stroperig moment
Verdeel ik helen in één half
Smeer ik zalf in open wonden
Slacht ik snel het gouden kalf
Kip met dito ei gevonden
Ben ik toch niet weggerend
Althans, nog niet vandaag.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Herfstkletter brengt mij een vriend
Op een blaadje
Valt als een blad van de boom
Dwarsdwarrel maakt dan verdiend
Een mooi plaatje
Maar geen eind, aan boze droom
Goed gaat slecht leeft
Niet over zeiken
Tijd om de boel bij te ijken
Voor al wat adem heeft
Alles wat ademt heeft makkelijk lullen:
infantiel zwammen van rijken
Tijd doodt wie armer lijkt
En die prijst zich rijker, ermee –
soms moet je leegte
niet willen vullen.
Bij de naderende dood van
Omdat het er niet naar staat
Is het soms geen hoofdzaak
Wie niet over halszaak praat
Haalt zich dat erop, te vaak
De woede van een vrouw
Domst dat ik, naast dansen
Hier beneden zie
Net niet stommer dan
De mensenrechtschenders
Der psychologie
En er zijn weinig kansen
Op terugkeer van de trouw
De multiple offenders
Die winnen, want dat kan.
Bij het laten varen, door Turkije, van een plan om ontrouw (weer) strafbaar te stellen.
Bange dagen, omdat
Wat zich weert vanzelf verdwijnt
Wat ontbering prachtig registreert
Te vroeg ontkwijnt
Wie zich kwijt van leven
Kan zich enkel nog met beven
Ingegeven door de tijd
Rechten in de strijd
Blijven vechten, weg met
Oorlog
Stuur ze op de loop
Blijven zingen en, och hoor toch
Niet versagen, er is Hoop.
Om en nabij het overlijden van Bram Vermeulen.
Klotevogel, kutkabouter
Pino en de smurfen
Blauw gewauwel, klauterstouters
Kleuterpeuter, snaardersurfen
Potje ploink, kapotje
Altijd beter dan dat motje
Grote blauwe veer.
Met dank aan Kees Weidema, die ‘Klotevogel en de blauwe kutkabouters’ opperde als bandnaam.
Luisternauw, het luistert
Nou, wat fluistert
Vanuit luister valt niet
Flauw, niet uit, in hoon
Toont zich werker
Altijd sterker diener
Van de eigen troon
Ziener, kluisterblauw
Dat zal dan door zonlicht komen
Dat vandaag, mijn brein, doorgaans
Zo traag, een vlaag van blokschrijf krijgt
Oei, intolerabel, snel
De zonneklep, de olie
En gordijnen, om de hel
En, desnoods, ziverfolie
Want van creativiteit
Komt enkel, altijd, diepe spijt
Doe mij snel een schrijfblok
En goed overwint niet maar
Altijd het kwaad
Bij rook is niet altijd ook vuur
En er slaat
Niet altijd een klok, als
Een mens overlijdt
En er is niet altijd
Onvermijdelijk spijt
Wat is is het leven
Stil, hard en snel
En geld en geluk
Nou, dan weet je het wel
Daar komt ellende van
Dat leidt tot iets
Meestal heb ik liever
Helemaal niets.
Kijk, een mug
Vreemd, alleen hier
Heb je nergens anders
Vlug, voor ’t te laat is
Paai ‘m, zeg
Iets schranders.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Maar, je weet
Dat ik niet weet
Wat niemand van je weet
Van jouw glimlach en, erachter
Alles dat, verzwegen, zachter
Hunkert, of al sleet
Of, liefst hard en onverwachter
Zich in mijn gezicht smeet
Jij weet dat je het nooit weet
Dingen die ik weet.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.