Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Huiver.

Ik merk dat schrijven steeds meer
Een zaak van zomer wordt
Des winters komt er niets uit
Dat ooit iets waardigs wordt

Het is niet dat dat erg voelt
Want zomer zwelt nu nog
Maar als de golfstroom afkoelt
Dan vrees ik ijstijd toch

Alles is stil, aan de pool.

Tijdloos

Er is hier, altijd
Als je gelooft
Dat hier, altijd
Altijd hier is
Hier altijd al tijd
Al al die tijd hier
Is hier altijd daar
Maar ik denk dat daar
Meestal hier is,
Vandaar
En hier is het, altijd
Te laat.

Baardgrap

Er staat een standaard op
Die in een halve krantenkop
De waarheid overschrijdt

Ja, het is een triestig feit
Maar maar half zo’n strop
Als de waanzin verderop

De koppen in het zand
Het hoerenjong in vlammen
Vuur waarnaast een heer van stand
Zijn stoppels staat te kammen.

Over Lubbers, Darfur, en de weg, die Nederland kwijt is.

De Davidsplaats

Ik zie een nieuwe vorm van hoop
Door stadions heen rennen
Fel, gedurfd, en onverwacht
Elke vijand jennen

Ik wacht maar op die olifant
Het liedje raakt niet uit
Mijn ziel, heel stiekum, juicht vast
Voor de Rotterdamse guit

En dan zijn er dus plots wel twee
Een zwarte en een witte
Leeuwen voor de wereld, om mee
In de maag te zitten

Wereld, pas maar op

Naar aanleiding van de vriendschappelijke wedstrijd tussen Oranje en Engeland (0-0), waarin Dirk Kuyt weer meer deed dan nodig was – omdat-ie deed wat kon.

Likstuk

Als ik weer wiel- en willoos
Van toog naar tapper schuim
Verdient de stad een wazige
Maar helderfelle pluim

Want als ik dan weer thuiskom
Is sinds jaren her
Mijn leven weer zijn eigen ster
Da’s prachtig, wat ik brom.

Café Lugosi’s, Haarlem.

Bij het opdrinken van mijn derde fooi, als taxichauffeur.

Slagfrans

Want als oranje weg is
Dan blijft alleen nog blauw
Met rood en wit wordt dat
Vanzelf
Lauw, en flauw, en grauw:
Weg met de republiek.

Café Lugosi’s, Haarlem.

Hoermoontje

Kauw eens op je geilste fantasie
Die, als ik jou hier zie
Zo oeverloos erafdruipt
Gauw, het is je reinste parodie
De grond voor veel hypocrisie
Die zich erlangs gluipt
Maar, als je snel wel eerlijk bent
Is er niemand in de tent
Die jou niet ademloos verwent
Met een blik vol jalouzie.

Terras van Café De Roemer, Haarlem.

Gebakken ijs

Stop! Er hoort geen lente nog
Want er moet eerst nog winter
Die dans van vlinders in mijn buik
Bloesem die ik overal ruik
Kunnen niet, zijn nep
Heel vreemd soort van pep
Maar gratis, dus Jan Splinter
Komt de tijd wel door, toch.

Terras van Café De Roemer, Haarlem.

Geestgronden

Waar een volk in kelderkerkers
Zich verliest in onschuld
Hebben buren, harde werkers
Daarvoor geen geduld
Maar zijn ze zelf geen ziertje beter
Troffel, touw, cement per meter
Metselt strekkend zich een ander
Verse horror, voor elkander
Jammer, van het sprookje.

Café De Roemer, Haarlem.

Over het spook van Dutroux, vs. de zaak Savanna.

Verhipkip

Als dat hempje roze is
Ben ik een blauwe boon
Die plant je niet, maar schiet je weg
Hard, maar heel gewoon
Als dat hempje roze is
Raak ik nu van de leg
Popoook, popoook, popoook.

Café De Roemer, Haarlem.