Druivendrecht –
ik wankel.
Heel mismoedig
zwalk ik –
van perron naar trein (
wijn moest maar weer over zijn)
– ik doe een harde boer.
Druivendrecht –
ik wankel.
Heel mismoedig
zwalk ik –
van perron naar trein (
wijn moest maar weer over zijn)
– ik doe een harde boer.
De uienlucht
die over het land waait
De armoede
die ons bevangt
De God van de angst
die van ons verlangt
dat wij boven onszelf blijven staan
die moet aan het zwakdemocratische kruis
niet naar het pluche maar voor heel lang naar huis
die God, die zoveel heeft ontdaan
die God, die moet eraan
Kort na de Tweede Kamerverkiezingen van 2006. CDAf dus. Dat vind ik, maar intussen volhardt het volk in angstige godvruchtigheid. Bah, het zijn barre tijden.
huismeester hamer
buitenkant kamer
ruime normen, hoge waarden
gij zult hier, en altijd aarden
waar ik, binnen wereldbrand
snel onthand, zou kunnen feilen
hijs ik liever snel meer zeilen
zet ik wind en water naar mijn hand
en vaar ik verder:
thuis in stormen, op
zout land.
De Bron, Zandbank 1, Zoutelande.
Ik ben, ik ben
waar jij niet bent
Ik heb een grote bek
Dat komt doordat ik beter weet
hoe alles werkt, en ruikt, en heet
dan jij, want jij bent
Wat je ziet
is dat ze niks zien –
niemand niet, helemaal
niks
Kijken is staren
naar ver weg geworden
Grote grijze platte borden
schroefvast voor de kop
(tegenspraak die
in de term ligt)
Wat je ziet is
wat eraankomt
een fatale strop
Wat een pleonasme lijkt
wordt de daagse waan
en van serieuze baan
is dit verworden, nu
tot fop
Alles bralt zich
braaf naar brak
Jezus Christus,
wat zit er in hun kop?
Vroeger, toen ik mild was
nog, had ik je dit vergeven
Maar nu ik ouder word
en harder, wend ik waaks de steven
Ik heb een koers te varen, en
het zijn te woeste baren
om nog op de rede
stil te liggen bij bezwaren
Ik vaar uit, en tegen jou
roep ik: “Ach krijg de pip
je ego houdt mij tegen, plurk,
flikker van mijn schip!”
De wind in de zeilen
– bol van verwachting –
zal ik niet meer feilen,
niet omzien in verachting
Ik ga golven klieven met
een scherpe, spitse boeg
Ik voel de stormwolk volgen en
de wind zegt mij genoeg
Waar de wolken overdrijven
daar vind ik mijn thuis
Een einde aan het kleine
en aan de bleue ruis.
Vergissen is goddelijk
(schreef ik al eerder)
Fok ik een rotkind?
Welja dat zou kunnen
Het is als met treinen
de herfst, en de blaren
Zo kan de lente
een seinstoring baren
Alles kan, niks kan ook
(dood doet veel zeerder)
Het leven is blind
Er zijn grenzen, aan gunnen
Ik verwacht niks
ik raak niet van de kook:
kalmte is
een zijnstoring, doddelijk.
Het rammelt van fout koper
bezijden deze rails
eropgezet, vooropgezet
ontspoort het spoor weer steels
maar ik geloof er weinig van
ik vermoed verlakken
net als dat wij nog massaal
bovenop de bielzen kakken
beter voor de bloemetjes?
ik hoor steelse colikerm –
dan nog liever loper:
zeik wel in de berm.
Fout koper is koper dat van de bovenleiding van spoorlijnen gejat is voor de verhandel. De koperprijs ligt momenteel zo hoog dat dat meerdere malen dit jaar de oorzaak van grote vertragingen is geweest.
Geen witte strepen, wel
Grote gele blokken
Heel een jagend leven lang
Grof geschoten bokken
Mis, met een zachte pang
Knalhard klotespel
Spannend, dan weer wel
Helpt in de verveelhel:
Pleinvrees is een vol station.
Taxistandplaats Haarlem NS.
Omdat ik, als ik loop, dan weer
In niets meer lijk op wat weleer
Zich vlammend van een harde taak kweet
Werk ik mij maar weer wat harder
In het botte aanschijnszweet
Oogt misschien wat starder
Maar het werkt, ook deze keer.
Terras van Café De Roemer, Botermarkt, Haarlem.