Buiten waait veel te hard
Binnen bloedheet
Ramen moeten open, dicht
Licht moet donker, gapen
helpt niet, niet te slapen
badend in koud zweet
Wens mij windstilte
of netnietkilte
doe me dit weer niet
ik wil stille sterrenflonker.
Buiten waait veel te hard
Binnen bloedheet
Ramen moeten open, dicht
Licht moet donker, gapen
helpt niet, niet te slapen
badend in koud zweet
Wens mij windstilte
of netnietkilte
doe me dit weer niet
ik wil stille sterrenflonker.
Tussen dicht en dichter
staat weemoedigheid
om vrijheid van regels
die ieder kan verklaren
die drift die niet laat varen
maar kleeft van de bezwaren
die kapt onze klapwiek
nog voor ze verheft
voor we afzetten, scheren
met niets in gevecht
dan de vreugd van vleren,
de boog van vluchtvlecht
die komt niet
de regel moet weg.
Er is geen schoonheid in om
er is wel beauty in toen
Alles duurt alsmaar te lang
Alles begint met een zoen
En ergens in die heiigheid
blijft alles alsmaar haken
terwijl ik allang
in vrijblauwe lucht dans
waar verder niemand gaat geraken
Triest dat is het
Maar daar ben ik niet:
in de wolken
We dansten langs de grachten
kwamen verder dan we dachten
en huilden van plezier, daar op het plein
dat kun je onzin noemen
ik zou het liever roemen
als hoe een groot land klein kan zijn
Even niet zo onverbonden
even bij elkaar
Morgen zijn er nieuwe wonden
is het alweer klaar
moeten we weer jaren hopen
dat we ons niet overlopen
dat we blijven, wie we zijn.
Ik sliepte de boel uit
terwijl ik sliep
en nu, wakend
sliep ik nog steeds
Elke boom ander fruit
“ho” maar ook “hiep”
ik, alsmaar blakend
immer nog steeds
En ergens overmorgen
als de eigen zorgen worgen
glimlach ik mij verder
Ik doe fijn iets anders
helderders en schranders
wees uw eigen herder:
het regent, waar ik liep.
Lispel eens lekker een ding bij elkaar
Het is er niet echt, maar het klinkt er wel naar
Als je maar liegt, als ik niet hoef te horen
Wat echt is – dat zou m’n illusie verstoren
Zo, leerde ik, horen dames het graag
Maar ik niet, want tot op de dag van vandaag
Kan ik alleen maar mijn echte ik zijn
en wil ik niet anders: dat doet mij pijn.
Je bent op slag genezen als je,
even uit op kezen, op de
Facebook wat gaat lezen, over
wat belezen wezens leven
onvolprezen twijfels, die al
rezen in de Eiffels, en de
Alpen dezer wereld, komen
binnensjezen, en opnieuw
ga ik liever huishoudpezen
– rare lieden, die mij vrezen.
Ik houd niet van hihi
dat doet mij maar pijn
Mijn buikspieren vinden dat
merk ik, niet fijn
Je moet tegen mij daar
niet zo over achen
want het is een feitje:
ik haat lachen.
Bij het ontdekken van de geweldige twitterfeed van Duckstad.
waar nog flink wordt rondgekosterd
maar steeds minder wordt gekerkt
lijkt de godsbeleving steeds meer
naar intern verwerkt
en als wij nu nog knielen zien
maaltijd voor de mosterd
dan is dat niet voor god
maar voor de onmacht en, misschien
wordt men toch graag bedot.
Soms duurt dat eeuwen
en dan kun je wel denken
dat korter ook kan