Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Dat je ouder wordt.

Paljas op podia
wacht in de nacht
eerder de wandelaar,
immer verteller

sneller chauffeur
dan de doorsnee besteller
minder malheur
dan de woelende wankelaar

bouwer van paginae
rondzoekend roosteraar
met de muziek mee
naar altijdgedacht

en maar immer verdacht
want projectie werkt sneller
dan geen agenda
anders dan slaaptekort

een voortdurend vort,
hup met de geit
(die, in stilte, decennia tijd verbeidt)
het is de wil tot het eeuwige ja

omdat nee niet werkt
en wél werken sterkt

maar ik doe het mijzelf wel steeds minder goed na.

Hoogheemraad

Hier ligt een kans,
in de dans om de dingen
om nu dan te doen
waarvan men zal zingen
later, veel later
als alles weer groen
dus met groter fatsoen
is, als snater en schater
elkaar weer verdringen
op water dat lacht:
“’t Is beter dan toen
we moesten ons dwingen
maar kijk wat een pracht
in de vaart van thans.”

Verse Mohikanen

Mensen op een Manitou
ze zijn op steeds meer plekken
waar ik, allang aan slapen toe
probeer niet te verrekken

Dat is gerelateerd
ook dat nog en wij zijn dat ook
niet snel van de kook
en extreem getalenteerd.

Als je voelen kunt.

Maak mij liever niet geliefd
dan dat ik mij verloochen

De regen in dit leven
valt bij bakken, maar maar even

Je moet het zwart bekijken
om de kleuren te verrijken

dat dat donderwolken weghelpt
en het bloeden van de schok stelpt

moet niet worden doorgebriefd:
dat voel je aan je eksterogen.

Nieuw.

Wat rent schielijk over hei
als deel van grote golf?
Wat maakt sommigen heel blij
en anderen heel boos?
Wat is al een poos
waar geen schapenboer voor koos?
Wat gaat niettemin niet weg,
wordt alleen maar meer
maar verheugt toch velen zeer?
Het is prijs én pest én pech:
de vastgestelde wolf.

Wappiewind

Waar je mutsje zomaar van je harses waait
en het dito pluisverlies je baard verfraait
Iedereen amechtig tegen wind in fietst
alvorens men een biertje bij een ander bietst

Daar bestaat verhardend volk
dat zich in de wilde kolk
van dreig en draai
zelf staande houdt

Dat zich, ook als nat en koud
en hijgend, taai
tot eigen land verbouwt
en daarin zichzelf zelfs wantrouwt.

Gemier

Heel de wereld doet “Tutututu!!!”,
maar ik doe “Pot, pot, pot…”
Ik open daags de ramen
andermans deur stijf op slot

Zal het weer wel wezen.
Moet haast de herfst wel zijn.
Heb ik zelf geen last van:
ik vind herfst heel fíjn.

Niks ervan

Gourmet je pretje
Pak je plakje
Stoof je kooltje gaar

Volg de engel
of de bengel
of die pestkop maar

Zuip je lodder
Verf met klodder
Doe ’s lekker raar

Maar kom daarna niet zeiken
of waterbrandend kijken
naar ontstane misbaar

Doe je zelf bewust
kaper op je eigen kust
Het is een keertje klaar.

Jammerlijk

Als ik beter weten weet
dan ga ik jou dat melden
maar da’s tegen beter weten in
en da’s dus zelden.

Dus ben ik gevaarlijk boos
want er is van alles loos
met de praat van onverlaten.
Rede, rede, wrede rede
waarom heeft gij ons verlaten?

Voor op de intensive care.