Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Duiven, kauwtjes; volk ertussen.

De mensjes in Zandvoort
(niet die ervan)
die, net als de meeuwen
moe en bezorgd

langs bewegen, onverstoord
(niet omdat het kan)
doen mij denken aan de Zeeuwen
die dat niet zijn, onverzorgd

ogen vandaag wel de mussen.

Snel, naar langzaam.

Maar de terreur
van sprinterdeuren
die, tegen de ochtend
in alles verziekt

zal, de teneur
ten spijt, van zeuren
warm en klam, desondanks tochtend
niet voorkomen dat het piekt.

Potestas olet

Je bent de keizer niet
(de botte arrogantie)
Het wijzere verschiet
verdraagt geen discrepantie

dit is geen kleine hobbel
maar een principiële kwestie
geen ruimte voor gedobbel
geïmpliceer, suggestie

dit is niet dijn maar mijn
dit kan van jou niet worden
en zo is mij dat fijn
ik heb mijn zaak op orde

je kunt wel veel verkopen
maar dat maakt niet lief
niets zo straalbezopen
als de machtsbeluste dief.

Nantan

Kom op en red jezelf
en geef de schuld aan mij
het is te snel voorbij
ik heb nog maar de helf

’t Grote “Goh, heb ik dat”
het knalhard op de mat
de vreugde van het biervat
Het is me wat, het is me wat.

Terras van Café de Roemer, Botermarkt, Haarlem.

Vechtverf.

Ze verven hier de deur
waar kleine meisjes lachen
kan nog wel met wat meer kleur
zie de wangen van apachen

Tegenwoordig is
een zaak een soort van kruistocht
Los je niet meer op
met bord en gratis bruisvocht.

Terras van Café de Roemer, Botermarkt, Haarlem.

Alles over mij

Maar wat ik zeg is wat jij doet
en er is niks hier wat ik moet
laat staan dat respecteren

Ik word misschien niet heel veel wijzer
in wat uitmaakt voor de keizer
maar die draagt geen kleren.

Wat nou, wat nou?

Ratelend smijtwater tegen het raam
slagwind en waairuis, een reus van een storm
maar ook afterlunchdip, tijdelijk lomer

hier leeft de opwarming op naar haar naam
En loeien wij oei, maar alleen voor de vorm
middenin de zomer.

Introspectiefus

Ze zeggen dat het verder is
dan alles bij elkaar
maar ik vond het heel dichtbij
en dat niet eens zo raar

Men verliest zich in gegis
maar voor wie oplet, is het daar
breng uw beste visgerei
en ook een grote snoeischaar

Wees nog slimmer, luister goed
naar wat u toch al weet
dat u liever in-, dan uittreedt
schitter, in uw onzongloed.

Boekvolk

Het is een kwestie van godallemachtig
een krachtig beleven van discuplezier
vroeger, in de jaren tachtig
was het ook leuk hoor, maar niet zoals hier

Nu, in de onzintijd
krioelen de smoelen verheugd door elkaar
van hun is verdorie, en ook het gemaar
tot in de eeuwigheid.

Schrijftijd

Ik wil wat tijd om een kaart te versturen
een kaartje naar jou, en naar jou
om te zeggen dat ik, wat meer dan je buren
op stille momenten nog steeds aan je denk

En het is maar een armetierig geschenk
zo’n kaartje, maar juist om het turen
ernaar, en de uren besteed aan de bouw
door te denken, van dat wat erop komt

die laat ik graag nog duren

totdat de roep verstomt.