Boeken, gevaarlijk
want soms zo een schat
dat als je die kwijtraakt
iets wegraakt, en dat
kan jaren ontwrichten
en nooit meer herstellen
maar de vergezichten
eruit blijven tellen.
Boeken, gevaarlijk
want soms zo een schat
dat als je die kwijtraakt
iets wegraakt, en dat
kan jaren ontwrichten
en nooit meer herstellen
maar de vergezichten
eruit blijven tellen.
Je zult maar zo kaal zijn
als ik nog nooit was
en in Nijmegen wonen
waar ik wel heel vaak
het plaveisel teisterde
en te onpas plaatspleisterde
Dan ben je blij met een krachtige raak
van het zwartgroen dat zich nog heel sterk zal betonen
Let maar op, ras
zijn ze terug en is heel veel weer fijn.
Gooi eens een vijversteen
maak je eens kwaad
doe eens wat prediken
maar zonder haat
durf je eens vet
met de boel te bemoeien
in plaats van net
niet voor goeds op te groeien
Galg en rad,
zijn weg, ik weet
maar op mijn pad
nog altijd die keet
van teveel hormonen
te weinig brein
beter meer brijn
voor de pleinpesterklonen
niet uit een vliegtuig erin
maar op boten
kunnen ze hier niet de boel meer verkloten
heeft zin.
Er kruipt traag eindejaarsdrift
in het dingendoen, dit jaar
Maar minder dan tevoren zit ik
met mijn handen in geen haar
Het is de botte onminkift
die harder zorgen baart
en ook de kromme kriebelprik
in Sinterklaas z’n baard.
De policor, de toon
de schande en de hoon
teveel te nauw verbonden
Wat bereiken dan bereikt
ongelijk en ongeijkt
slaat steeds te diepe wonden
Dan maar het kanaal in
zwemmen hoeft toch al niet meer
laat de kat de smeer
het gaat om de zin.
Je wilt het eenvoudig?
Mag je niet bij mij.
Zuur simplisme ben ik
veel te lang voorbij, al
zal ik zwenken moeten
doe ik dat vooruit
met op mijn affuit
rollend, lieve groeten
altijd is het bal
telkens winterfik
ik blijf even blij
met mijn vrije ik.
Als ik schellen inhad
vielen ze van ogen
moog’lijk niet de mijne
die waarin je kunt verdwijnen
die van mededogen
op het overpad
voor elk oog een rad
maar aan het mijne geen kwijnen.
Gezwets zou beter gratis zijn
dat wel, natuurlijk
aan je centje graag geen pijn
iets, maar niet te avontuurlijk
Gisteravonduurlijk
net als in ’t heden
wil je, herfstig guurlijk
er je poen niet aan besteden
Toch gebeurt dat, voor je weet
dat het al gebeurd is
ondervoetse grond zo heet
dat-ie sist van kattenpis.
(wat het dus wel is)
Ergens zwermen zomaar vogels
Vogels doen dat, alles, zomaar
Maar zo gaat het, ongeacht
wie op dinsdag wordt verkracht
of op vrijdag sterft:
vogels merken zelden
wie geluk of vrijheid derft.
Je moet niet doodgaan, pik, dat is niet leuk
de dood zet heel het leven toch wat in een kwade reuk
als je weggaat, nooit meer staat, lacht niemand zich een breuk
de tering is voor anderen, veranderen voor jou
je moest niet doodgaan, pik – wát moeten we, nou?