Ik voel me niet zo tof vandaag
want ziek en erg gepest
toch was het geen naar jaar
dat komt door de rest
die mij, hoewel ik dat zelf graag doe
zelden treitert, dus vandaar
dat ik het maar verdraag.
Ik voel me niet zo tof vandaag
want ziek en erg gepest
toch was het geen naar jaar
dat komt door de rest
die mij, hoewel ik dat zelf graag doe
zelden treitert, dus vandaar
dat ik het maar verdraag.
Ik geloof dat Allah groot is
in des volgers ogen
Ik geloof dat de islam
als godsdienst niet zo heel veel mist
maar, niet om erop te bogen
schuin tegenover mij woont een fundamentalist.
En over alle doden in het zand en de rivieren
is uitgebreid gepist, door het wreedste aller dieren
de schöne blaue Donau is niet blauw, maar nog steeds rood
van al het bloed erin en de kalief is nog steeds niet dood
Ik denk wel dat islam
een vredetje van Münster mist
voer, denk ik, voor oorlogen
en ongein ook, beslist
maar omdat wij niet trots zijn mogen:
schuin tegenover mij woont een fundamentalist.
Ik hoor, waar ik mijn oren
het luisteren kan leren
het traag defragmenteren
na de bijwerk die ze vinden
dat zal horen
niets zal mij hier binden
altijd al was ik vrij
en jij, jaloers op mij
zult het knallen van de hinden
nog voelen in je dromen
die daarvan vanzelf gaan komen.
Wees niet bang, er komt een pang.
Je kunt parades haten
en dus regenen, op die
van een ander.
Blijf je toch een wolk.
Je kunt van alles blaten
regelen, om perceptie
en verander.
Steek je toch een dolk
in de rug van wat
in ’t echt
van alles gaat
behalve slecht.
Ik ging dus naar Parijs
om hesjes leeg te meppen
Ik kwam er nooit want was, verstrooid
vergeten om te appen
Had ik dat gedaan, dan
was ik niet weggegaan:
de treinen reden niet
vanwege stuks verdriet
die op de rails, na lach en traan
eraan waren gegaan
Zo denk je wel, maar weet je niet
dat komt er nou van
De vogels die je stoppen
kijken zelden uit hun doppen
en dan blijf jij, berooid
maar toch tevreden, bij je eis.
Het oogje van de slang
denkt dat het zien kan
heel het leven lang
totdat het ouder wordt
De wereld, toch niet bang
vindt er van alles van
weet, met de dood in zwang
dat niets veel ouder wordt
Kerels, in de gang
naar een fikse marenban
roepen heel hard pang
omdat het kouder wordt.
En ik dans in de zon
voor wat paaltjes in het zand
ik lach en heb al stervende
jouw miskleun in de hand.
Ik zou me er niets van aantrekken
Het was, altijd al, een goede raad
Leef alsof het je laatste dag was
Houd je smoel en doe de afwas
Dan kun je daarna met woord en daad
iedereen laten verrekken.
Hoihoi.
Er wordt getimmerd
op boombast, lijkt
dit zijn zaterdaggeluiden
kinderen halen wat kattekwaad uit
weifelherfstkleur prijkt op blaren
je kunt er allang gerust op varen
dit gaat veranderen, is de teneur
alle noorden zakt naar zuiden
alle zuid rukt op naar noord
binnenkort wordt u vermoord
wordt u zelf lijk, in de kast
hang je, als mislukte slimmerd.
In hoop op verlossing van harde ontbossing
vertik ik dit groen te vergeten
En dus zal ik zweten, en pijn lijden soms,
liever dan terugtrekken, of zoiets kroms
Fietsend door plassen, en uitlaatgassen
raak ik van kanker bezeten
Je kunt het niet weten, je wilt dat ook niet
maar er ligt vast nog veel kwalijks in het verschiet
dus daar neem ik er nog een op.
Daar waar de mussen
met snavels ertussen
zoeken naar minder
dan menigeen kwijt wil
heb ik geen hinder
en vind ik noch kil
noch heel warm, geen verwijt
horizon, die de hemel splijt.