Rot, zwart, uit het zicht
Hard hout ten prooi aan maaien
Steeds meer vleesloos hol gebeente
– waar een mens al niet voor zwicht
Traag vaagt sluipendkruip
Mist langs kaal gesteente
Langzaam gaat het harder waaien
Kijk hoe ik mijn pijn verzuip
Waarom moet ik dromen van een zak vol vlees en water?
Grijnzend kijkt de schedel van de smart met holle ogen
Naar mijn blootgelegde hart, zonder drinken toch een kater
Nooit meer zal ik lachen om de sukkels die maar pogen
Om te vinden wat ze missen, liefde dus, want bang voor later
Nu ik zelf de zoute tranen van mijn harses niet kan drogen.
Sorry; dit gaat inderdaad over Vonnie.