Ga naar de inhoud

Maand: januari 1987

Van doden niets dan goeds

Zolang je
Moord en doodslag
Leeft en nimmer
Hel en donder
Echt voor immer bent vertrokken maar
Aan 1 stuk egoïstisch
Zelfzuchtziek en defaitistisch
Met je goor en slap gezever
Naar mijn eeuwige verveling streeft
Vergruizel in gedachten
Ik je kruis
En blijf ik wachten.

Nog gevonden I

Nu dan, droom mij duizend dingen
Spiegel mij uw stelsels
Vermaak mij met uw lyrisch zingen
Boei mij met vertelsels
Geef mij wat zolang ontbrak
Bij ’t haardvuur, als geheel
Gezocht: een echte minstreel.

Getekend, Chielie

De nederwinter vriest mij aan
Hij kleurt mijn vingers blauw
Zodat ik ruw en onbeleefd
Naar brave lieden snauw

Mij dagen hier in ’t westen
Dingen die ik goed onthou:
Ik hou van Holland, desondanks
En Jezus redt Chielies
Maar niet van de kou.

Domus Karthaginiensus

Diepsiberisch grijnst de zomer
Vol van gruwelen mij na;
Voor mij uit ligt zwaarsatanisch
Slechts ellende waar ik ga –

Bedenk, oh dom en rottig volk
De omvang van uw schande!
Ge hebt geen kloten meer,
Er druipen faeces van uw tanden.

Dat al uw schepen stranden!
Ach versnoerd en breinloos plebs
Dat ik op uw graf mag zeiken na
Een snelle serie taps.

Aan Derk-Jan Gerritsen. Ook gezongen door K.I. Borkokovski & the Flying Acrochielians.